Gij alleen zijt Jehovah; gijzelf hebt de hemel gemaakt, ja de hemel der hemelen, en heel zijn heerleger, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is; en gij houdt dat alles in het leven; en het heerleger van de hemel buigt zich voor u neer. — Nehemia 9:6.
Gij alleen zijt Jehovah:
- Exodus 20:3: 3 Gij moogt geen andere goden*+ tegen mijn persoon in* hebben.
- Deuteronomium 4:35: 35 U — u is het getoond, opdat gij weet dat Jehovah de [ware] God is;+ er is geen ander buiten hem.+
- Deuteronomium 5:7: 7 Gij moogt nooit enige andere goden tegen mijn persoon in* hebben.+
- Deuteronomium 6:4: 4 Luister, o I̱sraël: Jehovah, onze God, is één Jehovah.*+
- 1 Koningen 8:23: 23 en hij zei vervolgens: „O Jehovah, de God van I̱sraël,+ er is in de hemel boven of op de aarde beneden geen God* als gij,+ die zich houdt aan het verbond en de liefderijke goedheid*+ jegens uw knechten,+ die met geheel hun hart voor uw aangezicht wandelen,+
- 1 Koningen 8:60: 60 opdat alle volken der aarde mogen weten+ dat Jehovah de [ware] God is.+ Er is geen ander.+
- 2 Koningen 17:35: 35 toen Jehovah een verbond+ met hen sloot en hun het volgende gebood: „GIJ moogt geen andere goden vrezen,+ en GIJ moogt U voor die niet neerbuigen, noch ze dienen* noch er slachtoffers aan brengen.+
- 2 Koningen 19:19: 9 En nu, o Jehovah, onze God,+ red ons+ alstublieft uit zijn hand, opdat alle koninkrijken van de aarde mogen weten dat gij, o Jehovah, alléén God zijt.”+
- Psalm 83:18: 18 Opdat men weet+ dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt+ over heel de aarde.+
- Jesaja 37:16: 16 „O Jehovah der legerscharen, de God van I̱sraël,+ die op de cherubs zit, gij alleen zijt de [ware] God van alle koninkrijken der aarde.+ Gíȷ́ hebt de hemel en de aarde gemaakt.+
- Jesaja 42:8: 8 Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam;+ en aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven,+ noch mijn lof+ aan gehouwen beelden.+
- Jesaja 44:6: 6 Dit heeft Jehovah gezegd, de Koning van I̱sraël+ en zijn Terugkoper,+ Jehovah der legerscharen: ’Ik ben de eerste en ik ben de laatste,+ en buiten mij is er geen God.*+
- Jesaja 44:8: 8 Hebt geen angst en staat niet verstomd.+ Heb ik [het] u niet van die tijd af ieder afzonderlijk doen horen en aangekondigd?+ En GIJ zijt mijn getuigen.+ Bestaat er een God* buiten mij?+ Neen, er is geen Rots.*+ Ik heb er geen erkend.’”
- Jesaja 45:5: 5 Ik ben Jehovah, en er is geen ander.+ Behalve mij is er geen God.+ Ik zal u vast omgorden, ofschoon gij mij niet hebt gekend,
- Jeremia 25:6: 6 En loopt geen andere goden* achterna om die te dienen en U ervoor neer te buigen, opdat GIJ mij niet krenkt door het werk van UW handen en ik geen rampspoed over U breng.’+
- Joël 2:27: 27 En gijlieden zult moeten weten dat ik in het midden van I̱sraël ben,+ en dat ik Jehovah, UW God, ben en er geen ander is.+ En mijn volk zal tot onbepaalde tijd niet beschaamd staan.*
- Zacharia 14:9: 9 En Jehovah moet koning worden over de gehele aarde.*+ Op die dag zal Jehovah één+ blijken te zijn, en zijn naam één.+
- Markus 12:29: 29 Jezus antwoordde: „Het eerste is: ’Hoor, o I̱sraël, Jehovah,* onze God, is één Jehovah,*+
- 1 Korinthiërs 8:6: 6 in werkelijkheid is er voor ons maar één God,*+ de Vader,+ uit wie alle dingen zijn en wij voor hem;+ en er is één Heer,+ Jezus Christus,+ door bemiddeling van wie alle dingen zijn+ en wij door bemiddeling van hem.
hemel en de aarde gemaakt:
- Genesis 1:1: 1 In [het] begin*+ schiep+ God*+ de hemel en de aarde.+ {„In het begin.” Hebr.: Bereʼ·sjithʹ. Dit eerste boek van de bijbel is in het Hebr. naar dit aanvangswoord genoemd. LXXVg noemen het boek „Genesis”.}
- Genesis 2:1: 2 Zo kwamen de hemel en de aarde en hun gehele leger tot voltooiing.+
- Genesis 2:4: 4 Dit is [de] geschiedenis* van de hemel en de aarde ten tijde dat ze werden geschapen, op de dag waarop Jehovah* God* aarde en hemel maakte.+
- Genesis 14:19: 19 Toen zegende hij hem en zei: „Gezegend zij A̱bram van de Allerhoogste God,+ Voortbrenger* van hemel en aarde;+
- Exodus 20:11: 11 Want in zes dagen heeft Jehovah de hemel en de aarde, de zee en alles wat daarin is, gemaakt,+ en vervolgens rustte hij* op de zevende dag.+ Daarom zegende Jehovah de sabbatdag en heiligde hij hem vervolgens.*+
- Job 26:7: 7 Hij spant het noorden uit over de lege ruimte,+Hangt de aarde op aan niets;
- Job 38:4: 4 Waar bevondt gij u, toen ik de aarde grondvestte?+ Vertel het [mij], indien gij werkelijk over verstand beschikt.
- Psalm 104:2: 2 U hullend in het licht als in een gewaad,+ De hemel uitspannend als een tentkleed,+
- Psalm 146:6: 6 De Maker van hemel en aarde,+ Van de zee, en van al wat daarin is,+ Die waarachtig blijft tot onbepaalde tijd,+
- Psalm 102:25: 25 Lang geleden hebt gij de grondvesten gelegd van de aarde,+ En de hemelen zijn het werk van uw handen.+
- Psalm 148:5: 5 Dat ze de naam van Jehovah loven;+ Want híȷ́ gebood, en ze werden geschapen.+
- Jesaja 42:5: 5 Dit heeft de [ware] God, Jehovah, gezegd, de Schepper van de hemelen+ en de Grootse Uitspanner* ervan;+ die de aarde uitspreidde+ met al wat ze voortbrengt,+ die adem*+ geeft aan het volk daarop,+ en geest aan hen die erop wandelen:+
- Jesaja 44:24:24 Dit heeft Jehovah gezegd, uw Terugkoper+ en uw Formeerder van de buik af:* „Ik, Jehovah, ben het die alles doet, die de hemelen uitspande,+ geheel alleen, de aarde uitspreidde.+ Wie was bij mij?
- Jesaja 45:18: 18 Want dit heeft Jehovah gezegd, de Schepper van de hemelen,+ Hij, de [ware] God,+ de Formeerder van de aarde en de Maker ervan,+ Hij, die haar stevig heeft bevestigd,+ die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar geformeerd heeft om ook bewoond te worden:+ „Ik ben Jehovah, en er is geen ander.+
- Jesaja 48:13: 13 Bovendien is het mijn hand die de aarde heeft gegrondvest,+ en mijn rechterhand die de hemelen heeft uitgespannen.+ Ik roep ze toe, opdat ze te zamen in stand blijven.+
- Zacharia 12:1: 12 Een formele uitspraak: „Het woord van Jehovah betreffende I̱sraël”, is de uitspraak van Jehovah, die [de] hemel uitspant+ en [de] aarde grondvest+ en de geest+ van de mens* in zijn binnenste vormt.
- Handelingen 4:24: 24 Toen zij dit hoorden, verhieven zij eensgezind hun stem tot God+ en zeiden: „Soevereine+ Heer,* gij zijt Degene die de hemel en de aarde en de zee en al wat daarin is, hebt gemaakt,+
- Openbaring 4:11: 11 „Gij, Jehovah,* ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid+ en de eer+ en de kracht te ontvangen,+ want gij hebt alle dingen geschapen,+ en vanwege uw wil+ bestonden ze en werden ze geschapen.”+
- Openbaring 10:6: 6 en hij zwoer bij Degene die tot in alle eeuwigheid+ leeft,+ die de hemel en wat daarin is en de aarde en wat daarop is en de zee en wat daarin is,* heeft geschapen:+ „Er zal geen uitstel* meer zijn;+
- Openbaring 14:7: 7 en hij zei met een luide stem: „Vreest God+ en geeft hem heerlijkheid,+ want het uur van het oordeel door hem is gekomen,+ en aanbidt daarom Degene die de hemel en de aarde en [de] zee en [de] waterbronnen gemaakt+ heeft.”+
heel zijn heerleger:
- Genesis 2:1: 2 Zo kwamen de hemel en de aarde en hun gehele leger tot voltooiing.+
- Psalm 148:2: 2 Looft hem, al GIJ zijn engelen.+ Looft hem, heel GIJ zijn legerschare.+
- Jesaja 47:4: 4 „Er is Iemand die ons terugkoopt.+ Jehovah der legerscharen is zijn naam,+ de Heilige I̱sraëls.”+
- Jeremia 10:16: 16 Het Deel van Ja̱kob+ is niet als deze dingen, want hij is de Formeerder van alles,+ en I̱sraël is de staf* van zijn erfdeel.+ Jehovah der legerscharen is zijn naam.+
- Jeremia 32:18: 18 Degene die jegens duizenden liefderijke goedheid betracht+ en de dwaling van de vaderen vergeldt in de boezem van hun zonen na hen,+ de [ware] God,* de grote,+ de sterke [God],*+ wiens naam Jehovah der legerscharen+ is,+
- Jeremia 51:19: 19 Het Deel van Ja̱kob is niet als deze dingen,+ want hij is de Formeerder van alles,+ ja, de staf* van zijn erfdeel.+ Jehovah der legerscharen is zijn naam.+
- Mattheüs 26:53: 53 Of denkt gij dat ik geen beroep op mijn Vader kan doen om mij op dit ogenblik meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking te stellen?+
de aarde … al wat daarop is: Jesaja 45:18
- Genesis 1:28: 28 Voorts zegende+ God hen en God zei tot hen: „Weest vruchtbaar+ en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt+ haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt,* in onderworpenheid.”+
- Genesis 9:1: 9 Vervolgens zegende God No̱ach en zijn zonen en zei tot hen: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde.+
- Psalm 37:29: 29 De rechtvaardigen, díé zullen de aarde bezitten,+ En zij zullen er eeuwig op verblijven.+
- Psalm 115:16: 16 Wat de hemel betreft, aan Jehovah behoort de hemel toe,+ Maar de aarde heeft hij aan de mensenzonen* gegeven.+
de zeeën:
- Genesis 1:10: 10 En God noemde het droge land voortaan Aarde,+ maar de verzameling der wateren noemde hij Zeeën.+ Voorts zag God dat [het] goed [was].+
- Psalmen 8: 3,6: 3 Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers,+ De maan en de sterren die gij hebt bereid,+ … 6 Gij doet hem heersen over de werken van uw handen;+ Alles hebt gij onder zijn voeten gelegd:+
- Job 38:8: 8 En [wie] heeft de zee met deuren* gebarricadeerd,+ Die te voorschijn kwam als brak ze los uit de moederschoot;
- Spreuken 8:29:29 toen hij de zee zijn verordening stelde, dat de wateren zelf zijn bevel* niet zouden overschrijden,+ toen hij de grondvesten der aarde verordende,+
al wat daarin is:
- Genesis 1:20-21: 20 Verder zei God: „Dat de wateren een gewemel van levende zielen*+ voortbrengen en dat vliegende schepselen over de aarde vliegen langs het vlak van het uitspansel van de hemel.”+ {„Van levende zielen.” Gr.: ψυχῶν ζωσῶν (psuʹchon zoʹson, mv.); Hebr.: neʹfesj chai·jahʹ, enk., betrekking hebbend op zeedieren. In het Hebr. wordt dezelfde uitdr. gebruikt met betrekking tot de mens in 2:7. Zie App. 4A.} 21 En God ging ertoe over de grote zeemonsters+ te scheppen* en elke levende ziel* die zich beweegt,+ waarvan de wateren gingen wemelen naar hun soort, en elk gevleugeld vliegend schepsel naar zijn soort.+ Toen zag God dat [het] goed [was].
- Exodus 20:11: 11 Want in zes dagen heeft Jehovah de hemel en de aarde, de zee en alles wat daarin is, gemaakt,+ en vervolgens rustte hij* op de zevende dag.+ Daarom zegende Jehovah de sabbatdag en heiligde hij hem vervolgens.*+
- Leviticus 11:10: 10 En al wat in de zeeën en de stromen geen vinnen en schubben heeft, van elk wemelend schepsel der wateren en van elke levende ziel {„Ziel.” Hebr.: neʹfesj; Gr.: psuʹches; Syr.: naf·sjaʼ.} die in de wateren is — ze zijn voor U een gruwel.
- Psalmen 14:6: 6 De Maker van hemel en aarde,+ Van de zee, en van al wat daarin is,+ Die waarachtig blijft tot onbepaalde tijd,+
- Handelingen 4:24: 24 Toen zij dit hoorden, verhieven zij eensgezind hun stem tot God+ en zeiden: „Soevereine+ Heer,* gij zijt Degene die de hemel en de aarde en de zee en al wat daarin is, hebt gemaakt,+
- Handelingen 14:15: 15 en zeiden: „Mannen, waarom doet GIJ deze dingen? Ook wij zijn mensen+ en hebben dezelfde zwakheden+ als GIJ en maken het goede nieuws aan U bekend, opdat GIJ U van deze ijdele+ dingen zoudt afkeren en U zoudt wenden tot de levende God,+ die de hemel en de aarde en de zee en alles wat daarin is, heeft gemaakt.+
- Openbaring 10:6:6 en hij zwoer bij Degene die tot in alle eeuwigheid+ leeft,+ die de hemel en wat daarin is en de aarde en wat daarop is en de zee en wat daarin is,* heeft geschapen:+ „Er zal geen uitstel* meer zijn;+
- Openbaring 14:7:7 en hij zei met een luide stem: „Vreest God+ en geeft hem heerlijkheid,+ want het uur van het oordeel door hem is gekomen,+ en aanbidt daarom Degene die de hemel en de aarde en [de] zee en [de] waterbronnen gemaakt+ heeft.”+
het heerleger van de hemel buigt zich voor u neer:
- 1 Koningen 22:19: 19 En hij zei verder: „Hoor daarom het woord van Jehovah:+ Voorwaar, ik zie Jehovah op zijn troon zitten+ en heel het hemelleger aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand bij hem staan.+
- Psalm 103:21: 21 Zegent Jehovah, al GIJ legerscharen van hem,+ GIJ zijn dienaren, die zijn wil* doet.+
- Psalm 148:2: 2 Looft hem, al GIJ zijn engelen.+ Looft hem, heel GIJ zijn legerschare.+
- Lukas 2:13-14: 13 En plotseling bevond zich bij de engel een menigte van de hemelse legerschare,*+ die God loofde+ en zei: 13 En plotseling bevond zich bij de engel een menigte van de hemelse legerschare,*+ die God loofde+ en zei: 14 „Glorie in de hoogste hoogten+ aan God, en op aarde vrede+ onder mensen van goede wil.”*+
Comments on: "Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger" (9)
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike
[…] Jehovah God Maker van het universum gediend door een getraind leger […]
LikeLike