Psalm 19:1 De hemelen maken de heerlijkheid van God* bekend;+ En het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen.+
Exodus 20:1-3: 1 Voorts sprak God al deze woorden* en zei:+ 2 „Ik ben Jehovah, uw God,*+ die u uit het land Egy̱pte heb geleid, uit het slavenhuis.+ 3 Gij moogt geen andere goden*+ tegen mijn persoon in* hebben.
Jesaja 7: 7: 7 Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Het zal niet bestaan, noch zal het geschieden.+
Jeremia 1: 9: 9 Daarop stak Jehovah zijn hand uit en liet die mijn mond aanraken.+ Toen zei Jehovah tot mij: „Zie, ik heb mijn woorden in uw mond gelegd.+
Johannes 14:10: 10 Gelooft gij niet dat ik in eendracht met de Vader ben en de Vader in eendracht met mij is?+ De dingen die ik tot ulieden zeg, spreek ik niet uit mijzelf; maar de Vader, die in eendracht met mij blijft, doet zijn werken.+
Efeziërs 6: 17: 17 Neemt ook de helm+ der redding aan en het zwaard+ van de geest,+ dat is Gods woord,+
Exodus 3: 6 Zeg daarom tot de zonen van I̱sraël: ’Ik ben Jehovah, en ik zal U stellig van onder de lasten der Egyptenaren uitleiden en U van hun slavernij bevrijden,+ en ik zal U inderdaad opeisen met een uitgestrekte arm en met zware strafgerichten.+
1 John 5:20: 20 Wij weten echter dat de Zoon van God is gekomen,+ en hij heeft ons het verstandelijke+ vermogen* gegeven om de kennis van de waarachtige te verwerven.+ En wij zijn in eendracht+ met de waarachtige, door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige+ God en het eeuwige leven.+
Revelatie 4: 11 „Gij, Jehovah,* ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid+ en de eer+ en de kracht te ontvangen,+ want gij hebt alle dingen geschapen,+ en vanwege uw wil+ bestonden ze en werden ze geschapen.”+
Exodus 6:2-3: 2 En God* sprak verder tot Mo̱zes en zei tot hem: „Ik ben Jehovah.+ 3 En aan A̱braham,+ I̱saäk+ en Ja̱kob+ ben ik altijd verschenen als God de Almachtige,*+ maar wat mijn naam Jehovah+ betreft,* daarmee heb ik mij niet aan hen bekendgemaakt.*+
Job 22:13-14: 13 En toch hebt gij gezegd: ’Wat weet God* feitelijk? Kan hij richten door dikke donkerheid heen? 14 Wolken zijn voor hem een schuilplaats, zodat hij niet ziet, En op het hemelgewelf wandelt hij rond.’
Nehemiah 9: 5-7: 5 En de levieten Je̱sua en Ka̱dmiël, Ba̱ni, Hasa̱bneja, Sere̱bja, Hodi̱a, Seba̱nja [en] Petha̱hja zeiden vervolgens: „Staat op, zegent+ Jehovah, UW God, van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd.+ En men zegene uw glorierijke naam,+ die boven alle zegen en lof verheven is.
6 Gij alleen zijt Jehovah;+ gijzelf hebt de hemel gemaakt,+ [ja] de hemel der hemelen, en heel zijn heerleger,+ de aarde+ en al wat daarop is,+ de zeeën+ en al wat daarin is;+ en gij houdt dat alles in het leven; en het heerleger+ van de hemel buigt zich voor u neer. 7 Gij zijt Jehovah, de [ware] God, die A̱bram hebt uitgekozen+ en hem uit Ur der Chaldeeën hebt geleid+ en hem de naam A̱braham hebt gegeven.+
Psalm 50:7-17: 7 „Luister toch, o mijn volk, en ik wil spreken,+ O I̱sraël, en ik wil tegen u getuigen.*+ Ik ben God, uw God.+ 8 Niet aangaande uw slachtoffers wijs ik u terecht,+ Noch [aangaande] uw volledige brandoffers, [die] bestendig vóór mij [zijn].+ 9 Ik wil geen stier uit uw huis nemen,+ [Noch] bokken uit uw kooien. 10 Want aan mij behoort al het wild gedierte van het woud toe,+ De beesten op duizend bergen.+ 11 Ik ken elk gevleugeld schepsel van de bergen heel goed,+ En het gewemel van dieren op het open veld is bij mij.+ 12 Indien ik honger had, zou ik het u niet zeggen; Want aan mij behoren het productieve land*+ en zijn volheid toe.+ 13 Zal ik het vlees van sterke [stieren] eten,+ En soms het bloed van bokken drinken?+ 14 Breng God dankzegging als uw slachtoffer,+ En betaal de Allerhoogste uw geloften;+ 15 En roep mij aan op de dag der benauwdheid.+ Ik zal u verlossen, en gij zult mij verheerlijken.”+ 16 Maar tot de goddeloze zal God moeten zeggen:+ „Wat voor recht hebt gij om mijn voorschriften op te sommen,+ En mijn verbond* in uw mond te nemen?+ 17 Zie, gij — gij hebt streng onderricht gehaat,+ En gij blijft mijn woorden achter u werpen.+
Efeziërs 4 4:11-14: 11 En hij heeft sommigen gegeven als apostelen,+ sommigen als profeten,+ sommigen als evangeliepredikers,*+ sommigen als herders en leraren,+ 12 met het oog op het terechtbrengen*+ van de heiligen, voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van de Christus,+ 13 totdat wij allen geraken tot de eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon van God, tot een volwassen+ man, tot de mate van wasdom die tot de volheid van de Christus behoort;+ 14 opdat wij niet langer kleine kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd+ als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer+ door middel van de bedriegerij+ van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling.
1 Korinthiërs 2 : 1,9-10, 14-16: 1 En daarom, broeders, ben ik, toen ik tot U kwam, niet met een overdaad* van woorden+ of van wijsheid gekomen om het heilige geheim+ van God aan U bekend te maken. … 9 Maar zoals er staat geschreven: „Geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, noch is het in het hart van een mens opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die hem liefhebben.”+ 10 Want aan ons heeft God het geopenbaard+ door middel van zijn geest,+ want de geest+ onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe+ dingen Gods. …
14 Maar een fysiek* mens aanvaardt niet de dingen die van de geest Gods zijn, want ze zijn hem dwaasheid; en hij kan [ze] niet te weten komen+ omdat ze geestelijk worden onderzocht. 15 De geestelijke+ mens* echter onderzoekt wel alle dingen, maar zelf wordt hij door geen mens onderzocht.+ 16 Want „wie heeft de zin van Jehovah* leren kennen,+ dat hij hem zou kunnen onderrichten”?+ Wij hebben echter wel de zin+ van Christus.*
Jesaja 40:13: 13 Wie heeft de afmetingen van de geest van Jehovah opgenomen, en wie kan hem als zijn raadsman iets doen weten?+
Efeziërs 3 :5, 6: 5 In andere geslachten werd dit [geheim+] niet aan de zonen der mensen bekendgemaakt zoals het nu door geest aan zijn heilige apostelen en profeten+ is geopenbaard,+ 6 namelijk dat mensen uit de natiën mede-erfgenamen zouden zijn en medeleden van het lichaam+ en met ons deelgenoten van de belofte+ in eendracht met Christus Jezus door middel van het goede nieuws.
Kolossenzen 2:2: 2 opdat hun hart vertroost moge worden,+ opdat zij harmonisch samengevoegd mogen zijn in liefde+ en met het oog op alle rijkdom van de volledige verzekerdheid van [hun] inzicht,+ met het oog op een nauwkeurige kennis van het heilige geheim van God, namelijk Christus.*+
Spreuken 23 : 9 Spreek ten aanhoren van een verstandeloze niet,+ want hij zal uw verstandige woorden verachten.+
2 Samuel 23:2: 2 De geest van Jehovah was het die door mij heeft gesproken,+ En zijn woord* was op mijn tong.+
Handelingen 1:16: 16 „Mannen, broeders, het schriftwoord moest vervuld worden+ dat de heilige geest+ bij monde van Da̱vid tevoren gesproken heeft over Ju̱das,+ die een gids is geworden van hen die Jezus gevangennamen,+
Handelingen 28 :25: 25 Omdat zij het dan niet met elkaar eens waren, maakten zij aanstalten om te vertrekken, terwijl Pa̱u̱lus deze ene opmerking maakte: „Treffend heeft de heilige geest door bemiddeling van de profeet Jesa̱ja tot UW voorvaders gesproken
1 Petrus 1:11: 11 Zij bleven onderzoeken* op welk speciale tijdperk+ of wat voor een [tijdperk] de geest+ in hen betreffende Christus doelde,*+ toen die van tevoren getuigenis aflegde van het voor Christus [bestemde] lijden+ en van de heerlijkheden+ die daarop zouden volgen.
2 Petrus 1:21:21 Want nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht,+ maar mensen hebben van Godswege gesproken+ zoals zij door heilige geest werden meegevoerd.+
Johannes 14:26: 26 Maar de helper,* de heilige geest, die de Vader in mijn naam zal zenden, die* zal U alle dingen leren en alle dingen welke ik U heb gezegd, in UW herinnering terugbrengen.+
2 Timotheüs 3: 16-17: 16 De gehele Schrift is door God geïnspireerd*+ en nuttig om te onderwijzen,+ terecht te wijzen,+ dingen recht te zetten,*+ streng te onderrichten+ in rechtvaardigheid, 17 opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij,+ volledig toegerust* voor ieder goed werk.+
1 Tessalonisense 2: 13: 13 Ja, daarom dank ons God ook onophoudelik,+ want toe julle God se woord ontvang het,+ wat julle by ons gehoor het, het julle dit nie as die woord van mense aangeneem nie+ maar, soos dit waarlik is, as die woord van God, wat ook in julle, die gelowiges, aan die werk is.+
Romeinen 15 :4: 4 Want alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht+ geschreven,+ opdat wij door middel van onze volharding+ en door middel van de vertroosting+ uit de Schriften hoop* zouden hebben.+
1 Korinthiërs 10:11: 11 Deze dingen nu bleven hun overkomen als voorbeelden* en ze werden opgeschreven tot een waarschuwing+ voor ons, tot wie de einden* van de samenstelsels van dingen*+ gekomen zijn.
Psalmen 119 :49, 50: 49 Gedenk het woord tot uw knecht,+ Waarop gij mij hebt doen wachten.+ 50 Dit is mijn troost in mijn ellende,+ Want het is uw toezegging die mij in het leven heeft gehouden.+
Spreuken 4: 7-9: 7 Wijsheid is het voornaamste.+ Verwerf wijsheid; en bij alles wat gij verwerft, verwerf verstand.+ 8 Schat haar hoog, en ze zal u verhogen.+ Ze zal u verheerlijken omdat gij haar omhelst.+ 9 Aan uw hoofd zal ze een bekoorlijke krans geven;+ een luisterrijke kroon zal ze u schenken.”+
Spreuken 15:14: 14 Het is het verstandige hart dat naar kennis vorst,+ maar de mond der verstandelozen is op dwaasheid uit.+
Mattheüs 13:23: 23 Die op de voortreffelijke aarde is gezaaid, dat is hij die het woord hoort en de betekenis ervan begrijpt, die werkelijk vrucht draagt en voortbrengt, deze honderd-, die zestig-, de ander dertigvoud.”+
Hebreeën 5:14: 14 Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen*+ hebben geoefend* om zowel goed als kwaad te onderscheiden.+
Daniël 1:17: 17 En wat deze kinderen, die vier, betreft, hun gaf de [ware] God kennis en inzicht in alle schrift en wijsheid;+ en Da̱niël zelf had verstand van allerlei visioenen en dromen.+
Spreuken 21: 30 Er is geen wijsheid, noch enig onderscheidingsvermogen, noch enige raad tégen Jehovah.+
Spreuken 19: 21 Vele zijn de plannen in het hart van een man,*+ maar het is de raad van Jehovah die zal bestaan.+
2 Timotheüs 2: 7-10: 7 Denk voortdurend aan* wat ik zeg; de Heer zal u werkelijk onderscheidingsvermogen in alle dingen geven.+
8 Houd in gedachte dat Jezus Christus uit de doden werd opgewekt+ en uit het zaad van Da̱vid was,+ overeenkomstig het goede nieuws dat ik predik,+ 9 in verband waarmee ik zelfs tot [gevangenis]boeien toe als een boosdoener kwaad te lijden heb.+ Niettemin is het woord van God niet gebonden.+ 10 Daarom ga ik voort alle dingen te verduren ter wille van de uitverkorenen,+ opdat ook zij de redding mogen verkrijgen die in eendracht met Christus Jezus is, te zamen met eeuwige heerlijkheid.+
Johannes 17: 3 Dit betekent eeuwig leven,+ dat zij voortdurend kennis+ in zich opnemen van u,* de enige ware God,+ en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.+
1 Johannes 5: 20 Wij weten echter dat de Zoon van God is gekomen,+ en hij heeft ons het verstandelijke+ vermogen* gegeven om de kennis van de waarachtige te verwerven.+ En wij zijn in eendracht+ met de waarachtige, door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige+ God en het eeuwige leven.+
1 Timotheüs 2: 2-4: 2 betreffende koningen+ en allen die een hoge positie bekleden,+ opdat wij een kalm en rustig leven mogen blijven leiden met volledige godvruchtige toewijding* en ernst.+ 3 Dit is voortreffelijk en aangenaam+ in de ogen van onze Redder, God,+ 4 wiens wil het is dat alle soorten van mensen+ worden gered+ en tot een nauwkeurige kennis+ van de waarheid komen.+
Recent Comments