Commentaar van Calvijn bij de uitverkiezing der apostelen
Calvijn-Harmonie Evangeliën #Mt 10:1-8 Mr 6:7 Lu 9:1,2.
#Mt 10:1. Zijn twaalf discipelen bijeen geroepen hebbende. Het getal twaalf doelde op het toekomstig herstel van de Kerk. Want gelijk het volk uit twaalf Patriarchen gesproten was, zo roept Christus thans het verstrooide overschot er van tot de gedachte aan zijn oorsprong terug, opdat het een vaste hoop op herstel moge voeden. En ofschoon het rijk van God in Juda niet alzo gebloeid heeft, dat de toestand van het volk ongedeerd gebleven is, en dat volk, dat reeds zo jammerlijk gezonken was, door het verachten van de aangebodene genade zelfs verdiende dubbel ten verderve te gaan, toch verhinderde dit niet dat er weer een nieuw volk geboren werd. Vervolgens heeft God de scepter van de kracht zijns Zoons van uit Sion verder uitgestrekt, opdat uit deze bron stromen vloeien, en alle delen van de wereld rijkelijk besproeien zouden. Toen verzamelde God zijn Israël uit alle oorden, opdat niet slechts deszelfs verstrooide en verscheurde leden, maar ook mensen die vroeger vervreemd waren van het volk van God met hen tot één lichaam verenigd zouden worden. Niet zonder doel heeft dus de Heer door het verordenen van als het ware twaalf Patriarchen van het herstel van de Kerk getuigd. Voeg hierbij, dat hij door dit getal de Joden herinnerde aan het doel waartoe hij gekomen was. Daar zij echter de genade Gods gene plaats gegeven hebben, heeft hij zich een ander Israël verwekt. Ziet men op de aanvang, zo zou het belachelijk kunnen schijnen, dat Christus onbekende en onaanzienlijke lieden met zo’n eerwaardig ambt bekleedde. De ongehoorde voorspoed en zo vruchtbare voortplanting van de Kerk echter heeft getoond, dat de Apostelen, wat eerwaardigheid en vruchtbaarheid in nakomelingen betreft, niet slechts bij de Patriarchen niet ten achter stonden, maar hen daarin zelfs overtroffen. Gaf hun macht. Aangezien er bij de mensen bijna gene achting voor de Apostelen, en toch de zending die Christus hun opdroeg een goddelijke was; aangezien zij voorts noch in geestesgaven, noch in welsprekendheid uitblonken, en toch de uitnemendheid en nieuwheid van de zaak meer dan menselijke gaven eisten, was het nodig dat zij van elders met gezag bekleed werden. Als Christus hun dan beveelt wonderen te doen, geeft hij hun de blijken van de hemelse macht, om hun geloof en eerbied van de zijde van het volk te verschaffen. En hieruit maken we op wat het recht gebruik van de wonderen is; want als Christus hen op een en hetzelfde ogenblik tot predikers van het evangelie en bedienaren van de tekenen aanstelt, zodat de wonderen niets anders zijn dan het zegel van zijn leer, zo is het niet geoorloofd deze onverbreekbaren band los te maken. En daarom handelen de Roomsen vals, en bederven zij het werk Gods op gruwzame wijze, wanneer zij het woord van de wonderen scheiden.
#Mt 10:2. De eerste was Simon. Het is onzinnig van de Roomsen hier hun bisschoppelijken voorrang op te gronden. Wij stemmen gaarne toe dat Simon Petrus de eerste van de Apostelen: geweest is; maar er is geen enkele reden om toe te staan dat, wat voor zekeren kleinen kring van mensen geldt, voor de gehele wereld van kracht gemaakt worde. Daarbij komt, dat wie het eerste genoemd wordt, daarom nog geenszins gezagvoerder over zijn metgezellen is. Maar al geven wij hun aangaande Petrus alles toe wat zij verlangen, toch bewijst zijn waardigheid niets voor die van de Roomsen Stoel, zolang zij ons niet bewijzen dat goddelozen en heiligschenders de opvolgers van Petrus zijn geweest.
#Mt 10:5. Op de weg van de heidenen. Hier blijkt het nog duidelijker dat, gelijk ik straks met een enkel woord gezegd heb, de last, die de Apostelen hier opgedragen werd, geen ander doel had dan bij de Joden de hoop op het naderende heil levendig te maken, en hen alzo aandachtig naar Christus te doen horen. Daarom beperkt hij hier hun prediking, die hij hun later gebiedt overal tot aan de verste einden van de aarde te doen weerklinken, binnen de grenzen van het Joodse land. De reden waarom hij dit deed is deze, dat hij door de Vader als een dienaar van de Besnijdenis gezonden was, om de beloften te vervullen, die voorheen aan de vaderen gedaan waren, volgens #Ro 15:8. God had echter een bijzonder verbond met het geslacht van Abraham opgericht. Niet zonder reden heeft dus Christus in de beginne de genade Gods bij het uitverkoren volk laten berusten, totdat de tijd om haar openlijk te prediken gerijpt zou zijn. Sedert zijn opstanding echter heeft hij de zegen, die in de tweede plaats beloofd was, over alle volken uitgestort, omdat toen de voorhang des tempels gescheurd en de middelmuur des afscheidsels ter neer geworpen was. Indien dus dit verbod, waarbij Christus de heidenen niet waardig keurt deel aan het Evangelie te hebben, iemand niet zeer menselijk toeschijnt, die verheffe zijn stem tegen God, die de gehele wereld uitsloot en alleen met het zaad van Abraham zijn verbond oprichtte, een handeling waarop dit bevel van Christus gegrond is.
+
Engelse versie / english version: Matthew 10:1-4 – Calling of the apostles – by Calvin
Voorgaande
Eerste Eeuw van het Christendom
++
Aanvullende lectuur
- Eenheid in Jezus en Jezus in ons en God in hem
- De Leidsman van geloof
- Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
- Jezus’ mirakelen voldoende om zijn identiteit te bewijzen
- Oude afbeeldingen apostelen gepresenteerd
- Een vergadering omtrent aan te houden gedrag en te houden handelingen
- Kerk van eenzelfde lichaam levendig houden of laten groeien
- Intenties van de ecclesia
Recent Comments