An other Christian WordPress.com site – Een andere Christelijke WordPress.com site

Posts tagged ‘1° Eeuw’

Valse profeten en leraren als roofzuchtige wolven in schaapskleren #3 Van een bepaalde wereld zijnde

Vier rooms-katholieke bisschoppen: nuntius Karl-Josef Rauber, kardinaal Danneels die vele misbruiken in zijn Katholieke Kerk toedichte, Roger Vangheluwe die zich aan meerdere jongeren vergreep, en Jozef De Kesel die er soms erg lichtzinnig over beschuldigingen ging

Als wij rondom ons kijken en de vele kerken waarnemen, moeten wij eens na gaan hoe die kerkleiders zich gedragen. Leven zij wel zoals zij prediken en van hun gelovigen vragen te leven? De laatste jaren hebben wij enorm veel over schandalen in die grote kerken gehoord. Vooral de Katholieke Kerk bracht een enorme hoeveelheid pedofiele activiteiten met met pedoseksualiteit en kindermisbruik aan het licht.

Natuurlijk mogen wij nooit vergeten dat het steeds mensen zijn die bepaalde daden stellen. Omdat iemand in een gemeenschap iets verkeerd doet is daarom nog niet de hele gemeenschap slecht. Maar wel moeten wij vragen stellen wanneer het overkoepelend orgaan of de leiding van de geloofsgemeenschap bepaalde afschuwelijke misstappen van hun geestelijken in de doofpot wensen te steken. Dan is er iets grondig mis met die geloofsgemeenschap.

Steeds moeten wij bewust zijn van wat mensen rondom ons doen en na gaan of dat volgens de leer van Christus is. Indien niet zo, mogen wij er op aan dat dat niet de juiste mensen zijn voor ons om contact mee te houden of in hun kring te vertoeven. Als wij kinderen hebben moeten wij er ook op toe zien dat zij de juiste vrienden hebben. Want een vriendenkring kan veel bepalen in het verloop van de opvoeding van het kind en in het al of niet de juiste weg op gaan of op het verkeerde pad te belanden.

Wij moeten er bewust van zijn dat zelfs bij diegenen die zich christen noemen heet goed mogelijk is dat er personen bij zijn die alles behalve goed zijn voor ons en zelfs een gevaar inhouden voor ons.

In de eerste eeuw van onze huidige jaartelling waarschuwde de apostel Paulus al voor mogelijke afdwalingen van de ware leer die Jezus Christus verkondigde. Zoals Paulus een zeer devote Jood was, behoorden de ander apostelen van Jezus met hun leider tot het Jodendom. Voor hen stond hete vast als een paal boven water dat er slechts één Ware God was, de God van Israël, die ook de God van Abraham was. Jezus heeft steeds over Die Ene Ware God gesproken en heeft aangegeven dat hij door die God gezonden was om de weg te tonen naar die God en naar Die God Zijn Koninkrijk. Nooit heeft Jezus het leiderschap opgeëist. Voor hem was het klaar dat hij niets kon doen zonder Die Ene Ware God, die hem de autoriteit gegeven had om in Zijn Naam te spreken en te handelen.

Mattheus 28:161820: 16 De 11 discipelen gingen naar Galilea,+ naar de berg waar Jezus met ze had afgesproken.+ 17 Toen ze hem zagen, gingen ze hem eer bewijzen,* maar sommigen twijfelden. 18 Jezus kwam naar ze toe en zei: ‘Ik heb alle autoriteit in de hemel en op aarde gekregen.+ 19 Ga dus en maak discipelen van mensen uit alle volken.+ Doop ze+ in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, 20 en leer ze om zich te houden aan alles wat ik jullie heb opgedragen.+ En weet: ik ben met jullie, alle dagen, tot het einde van het tijdperk.’*+

Alles wat Jezus onderrichte kwam van zijn hemelse Vader en niet van Jezus zelf. Zo ook vervolgden de leerlingen van Jezus met die leerstellingen van Jezus door te geven. Zoals Jezus regelmatig de woorden van de vroegere profeten aanhaalden, deden de leerlingen van Jezus gelijkwijze. Telkens werden die oude geschriften aangehaald omdat de mensen zouden herinneren wat God in vroegere tijden had gezegd. Dat geopenbaarde hoorde opgenomen te worden in onze geest en hart en diende om ons tot leiding te zijn in deze en toekomende dagen.

2 Petrus 3:1, 2: 3 Lieve vrienden, dit is al de tweede brief die ik jullie schrijf. Hierin stimuleer ik, net als in mijn eerste brief, jullie vermogen om helder te denken door jullie dingen in herinnering te brengen,+ zodat jullie zouden terugdenken aan de woorden die vroeger door de heilige profeten gesproken zijn* en aan het gebod van de Heer en Redder dat door de* apostelen is overgebracht.

Dat door Jezus en zijn apostelen overgebrachte moet het geloof vormen in Jezus, in Jezus zijn werken en in de werken van God. Jezus zorgde voor de grondvesten van het ‘vernieuwde geloof’ waartoe de apostelen hun steentje toe bijdroegen en dat wij moeten aanschouwen als een onderdeel van het werk van Christus of zelfs van het Lichaam van Christus. Dat Lichaam van Christus moet bestaan uit de vele gelovigen uit vele landen en culturen, die samen gemeen hebben dat zij die Nazareense Joodse leermeester volgen als hun Heiland, de lang verwachte beloofde Redder, de Kristos of Christus, ook gekend als de lang verwachte en besproken Messias.

Prelatuurstoet, bloedprocessie

Prelatuurstoet, bloedprocessie (Photo credit: Wikipedia)

Zij die deel zouden uit maken van dat Lichaam van Christus zouden een grote groep van verdeelden worden welke door de jaren heen heen en weer geslingerd werden door allerlei menselijke leerstellingen, die eigenlijk de boel vergiftigden. Dat gif liet niet lang op zich wachten. Al ten tijde van de apostelen vonden bepaalde lui het interessant om gebruik te maken van de populariteit van die Nazareen.  Met zijn woorden en daden had die man veel aandacht verkregen. Meerderen vonden dat er in zijn leer aantrekkelijke dingen waren die met een mengeling van Romeins Griekse filosofische leerstellingen de mensen nog meer konden bekoren, daar zij dan hun tradities niet moesten over boord gooien. Terwijl zij die werkelijk alles moesten gaan volgen wat Jezus predikte, heel wat verandering in hun leven moesten brengen. En dat sprak velen niet zo aan. Liefst zouden zij, zoals vandaag nog steeds gebeurd, de menselijke tradities van de vele burger feesten aanhouden. Ook vandaag zien wij in het christendom nog vele mensen zonder verpinken deelnemen aan zulke heidense feesten, zoals Halloween, Kerstmis en Pasen, om er slechts enkele te noemen. Zij willen die leuke gebeurtenissen niet bannen uit hun leven, en verkiezen daarom leermeesters die er mee instemmen dat zij die vieren of die zelfs die feesten geïntegreerd hebben in hun systeem of kerkgebeuren, alsof het er essentieel deel van uit maakt.

Hoofdzakelijk van uit de Joodse cultuur kwamen de eerste volgelingen van Jezus die zich wensten aan te sluiten bij de groep die Jezus wilden getrouw zijn. Door de Joden werden zij als een Joodse sekte aanschouwd. Als “De Weg” begon die Joodse groepering ook niet Joden aan te trekken. Voor volwassen niet-Joden waren echter bepaalde Joodse regels niet zo aangenaam om te onder gaan, zoals een besnijdenis. Na vele interne hevig oplopende discussies kwam men enkele jaren na de dood van de rabbijn Jezus tot het besluit dat hij voor iedereen was gekomen en aan iedereen redding heeft beloofd. Men was er in de kring bewust van dat Jezus voor iedereen de weg geopend had om tot God te komen en deel uit te maken van het Nieuwe Verbond dat was opgesteld onder het loskoop offer van Christus.

Van de ware volgelingen van Jezus werd een beetje gevraagd om afstand te nemen van de wereld rondom hen. Er werd verzocht niet van die wereld te zijn maar zich te onderwerpen aan de wereld die de Schepper van de wereld voor ogen heeft. Hiertoe verzochten Jezus en zijn discipelen afstand te nemen van de zondige wereld en zich er op toe te leggen om de wil van God te doen. Een moeilijk punt van dat afstappen van de wereld was juist het terzijde laten van dingen die niet in overeenstemming zijn met Gods leer. Hiertoe hoorde ook de hechting aan de materie en aan bepaalde gebruiken die tot afschuw zijn voor God (afgoderij en heidense feesten). Mensen moesten er toe komen om zich te onthechten van aardse goederen en zich te richten op de geestelijke rijkdom en het vooruitzicht naar een broederlijke gemeenschap in Gods Koninkrijk. Eveneens werd er verwacht dat zij die zich bij de groep wilden aansluiten een positieve gerichtheid zouden hebben op het dienen van God en het liefhebben van de naaste. Volgens Jezus leer moet iedereen  tezamen komen in verbondenheid onder hem voor God.

In die gemeenschap van gelovigen moest het vast staan dat Jezus de gezondene van God is. Als mensenzoon heeft hij zich opgeofferd door zijn eigen wil terzijde te leggen en er voor te gaan om de wil van God te doen. In dat Lichaam van Christus wordt dan ook verwacht dat eenieder dat gelooft wat God en Jezus over elkaar zeggen. Maar in het volgende hoofdstuk zullen wij zien dat daar handige lui waren, en nog steeds zijn, die Gods Woorden en Jezus woorden zo verdraaiden of nog steeds verdraaien, zodat mensen in een valse god of een meervoudige god gaan geloven.

+

Voorgaande

De Bijbel als Gids

Valse profeten en leraren als roofzuchtige wolven in schaapskleren #1 Stromen van gelovigen

Valse profeten en leraren als roofzuchtige wolven in schaapskleren #2 Een Zoon als gids en Geschriften als leidraad

Kerk niet bepaald gebouw

Meerderheid protestantse kerken zit op zwart zaad

++

Aansluitende lectuur

  1. Kloof tussen de boodschap van God en de mensen van vandaag
  2. Al of niet toegeven aan de wereld
  3. Missionaire hermeneutiek 2/5
  4. Scheiding van kerk en staat
  5. Kerk dak boven evangelie
  6. Een samenkomst of meeting
  7. Maken van een kerk
  8. Eerste kerkenbeurs
  9. Kerkgroei en samengaan
  10. Parochie
  11. De Ekklesia #1 De uitgeroepenen
  12. Intenties van de ecclesia
  13. Kerk hospitaal voor zondaars
  14. De voordelen van een kleine gemeenschap of een huiskerk
  15. Wedergeboorte en lidmaatschap tot een kerk
  16. Zichtbaar houden van oudste kerken
  17. Judaisme & Katholicisme Universele ‘kerken’
  18. On-Bijbelse instituut van de kerk
  19. Keerpunt in de Kerk
  20. Ernstig strijdend voor het geloof
  21. Vreemdelingschap
  22. Helft Amerikanen verandert wel van geloofstraditie
  23. Een kerk verlaten om lid te worden van een ander
  24. Kerkshoppen: “Arrogant tegenover kerklidmaatschap”
  25. De Ware Kerk
  26. Bijbelonderzoekers, Bijbelstudents, Jehovah Getuigen, Russell en denominaties
  27. Stop met zeuren over uw kerk
  28. Wereld van een Bijbels analfabetisme is ontstaan
  29. De kerk moet blijvend hervormd worden
  30. Hoeft men Jood te zijn of niet om waardige volgeling van Jezus Christus te zijn 3 De Weg – een Joodse sekte
  31. Materialisme, “would be” leven en aspiraties #7
  32. Materialisme, “would be” leven en aspiraties #8
  33. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen

+++

Verder verwante lectuur

  1. Verandering in de traditionele kerk
  2. Kerk in een post-truth samenleving
  3. Warden – NG Kerk

+++

Verkiezing van Matthias

Betrayal, Great Shelford

Het veraad door Judas. – Betrayal, Great Shelford (Photo credit: TheRevSteve)

Judas Iskariot, de zoon van Simon en de beruchte apostel die Jezus verraden heeft. De bijbel verschaft weinig rechtstreekse inlichtingen over de familie en de achtergrond van Judas. Zowel hij als zijn vader werden Iskariot genoemd (Lu 6:16; Jo 6:71). Over het algemeen wordt aangenomen dat zij — gezien deze naam — uit de Judese stad Kerioth-Hezron afkomstig waren. Als dit zo is, dan was Judas onder de twaalf apostelen de enige Judeeër, terwijl alle anderen Galileeërs waren.

Judas wordt enige tijd na het Pascha in 31 G.T., ongeveer anderhalf jaar nadat Jezus met zijn bediening was begonnen, voor het eerst in de door de evangelieverslagen verschafte opsomming van de apostelen genoemd (Mr 3:19; Lu 6:16). Men mag logischerwijs aannemen dat Judas reeds enige tijd een discipel was voordat Jezus hem tot apostel aanstelde. Veel schrijvers schetsen een volledig negatief beeld van Judas, maar kennelijk was hij een tijdlang een discipel die in de ogen van God en van Jezus gunst had gevonden; alleen al zijn verkiezing als apostel getuigt hiervan. Bovendien werd hem het beheer van de gemeenschappelijke financiën van Jezus en de twaalf toevertrouwd. Hierdoor wordt te kennen gegeven dat hij destijds betrouwbaar en bekwaam was, want ofschoon Mattheüs ervaring op het gebied van geld en cijfers had, kreeg hij die toewijzing niet (Jo 12:6; Mt 10:3). Toch werd hij in- en inverdorven, waarvoor geen enkele verontschuldiging aan te voeren is. Ongetwijfeld om die reden wordt hij in de opsomming van de apostelen als laatste genoemd en als de Judas aangeduid „die hem later verraden heeft” en „die een verrader werd”. — Mt 10:4; Lu 6:16.

– it-1 blz. 1361-1365 – Inzicht, Deel 1

English: Saint Matthias, who replaced Judas Is...

Afbeelding van de Heilige Matthias, die ter vervanging van Judas Iskariot als apostel werd verkozen (Photo credit: Wikipedia)

***

Markus 3:16-19:

16 Tot de [groep van] twaalf nu die hij vormde, behoorden Si̱mon, die hij tevens de bijnaam Pe̱trus gaf,+ 17 en Jako̱bus, de [zoon] van Zebede̱üs, en Joha̱nnes, de broer van Jako̱bus+ (aan hen gaf hij ook de bijnaam Boane̱rges,* hetgeen Zonen van de donder betekent), 18 en Andre̱as en Fili̱ppus en Bartholome̱üs en Matthe̱üs en Tho̱mas en Jako̱bus, de [zoon] van Alfe̱üs, en Thadde̱üs en Si̱mon de Kananeeër 19 en Ju̱das Iska̱riot, die hem later verraden heeft.+

En hij ging een huis binnen.

Lukas 6:12-16: 12 In de loop van die dagen ging hij de berg op om te bidden,+ en hij bracht de gehele nacht door in gebed tot God.+ 13 Toen het echter dag werd, riep hij zijn discipelen bij zich en koos er twaalf van hen uit, aan wie hij tevens de naam „apostelen” gaf:+ 14 Si̱mon, aan wie hij ook de naam Pe̱trus gaf,+ en zijn broer Andre̱as, en Jako̱bus en Joha̱nnes,+ en Fili̱ppus+ en Bartholome̱üs, 15 en Matthe̱üs en Tho̱mas,+ en Jako̱bus, [de zoon] van Alfe̱üs, en Si̱mon, die „de ijveraar”* wordt genoemd,+ 16 en Ju̱das, [de zoon] van Jako̱bus, en Ju̱das Iska̱riot, die een verrader werd.+

Mattheüs 10:2-4:

  2 Dit zijn de namen van de twaalf apostelen:+ Als eerste, Si̱mon, die Pe̱trus* wordt genoemd,+ en zijn broer Andre̱as;+ en Jako̱bus, de [zoon] van Zebede̱üs,+ en zijn broer Joha̱nnes; 3 Fili̱ppus en Bartholome̱üs;*+ Tho̱mas+ en Matthe̱üs*+ de belastinginner; Jako̱bus, de [zoon] van Alfe̱üs,+ en Thadde̱üs;* 4 Si̱mon de Kananeeër+ en Ju̱das Iska̱riot, die hem later verraden heeft.+

Johannes 12:6;

6 Dit zei hij echter niet omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was+ en de geldkist had+ en gewoon was het daarin gestorte geld weg te nemen.

Handelingen van de apostelen 1: 15- 26

15 In die dagen nu stond Pe̱trus te midden van de broeders op en zei (er was een schare van ongeveer honderd twintig personen bijeen*): 16 „Mannen, broeders, het schriftwoord moest vervuld worden+ dat de heilige geest+ bij monde van Da̱vid tevoren gesproken heeft over Ju̱das,+ die een gids is geworden van hen die Jezus gevangennamen,+ 17 want hij werd tot de onzen gerekend+ en kreeg een aandeel aan deze bediening.+ 18 (Deze nu heeft met het loon voor onrechtvaardigheid+ een veld gekocht,+ en met het hoofd voorover neergestort,*+ is hij met veel geluid midden opengebarsten, en al zijn ingewanden werden uitgestort. 19 Het werd ook bekend aan alle inwoners van Jeru̱zalem, zodat dat veld in hun taal Akeldama, dat wil zeggen Bloedveld, werd genoemd.) 20 Want er staat geschreven in het boek der Psalmen: ’Zijn verblijfplaats worde woest en er zij geen bewoner in’,+ en: ’Iemand anders neme zijn ambt van opzicht.’*+ 21 Daarom is het noodzakelijk dat van de mannen die met ons samenkwamen gedurende al de tijd dat de Heer Jezus onder ons in- en uitging,*+ 22 te beginnen bij zijn doop door Joha̱nnes+ en tot de dag waarop hij van ons werd opgenomen,+ een van deze mannen met ons een getuige wordt van zijn opstanding.”+

23 Derhalve stelden zij er twee voor zich: Jo̱zef, [ook] Ba̱rsabbas geheten, die de bijnaam Ju̱stus droeg, en Matthi̱as. 24 En zij baden en zeiden: „Gij, o Jehovah,* die het hart van allen kent,+ wijs degene aan die gij van deze twee hebt uitgekozen 25 om de plaats in te nemen van deze bediening en dit apostelschap,+ waarvan Ju̱das is afgeweken om naar zijn eigen plaats te gaan.” 26 Toen wierpen zij het lot+ over hen, en het lot viel op Matthi̱as; en hij werd met de elf+ apostelen gerekend.

(Nieuwe Wereld Vertaling)

***

*

 

Verzen 23-26

(Matthi̱as) [waarschijnlijk een verkorte vorm van het Hebr. Mattithjah, wat „Geschenk van Jehovah” betekent].

De discipel die door het lot werd aangewezen om Judas Iskariot als apostel te vervangen. Na Jezus’ hemelvaart vestigde Petrus er de aandacht op dat de psalmist David niet alleen Judas’ ontrouw had voorzegd (Ps 41:9), maar dat David ook geschreven had (Ps 109:8): „Iemand anders neme zijn ambt van opzicht”, en deed de ongeveer 120 bijeengekomen discipelen daarom het voorstel de opengevallen plaats door iemand anders te laten innemen. Jozef Barsabbas en Matthias werden ter verkiezing voorgedragen; na een gebed werd het lot geworpen, en Matthias werd gekozen. Aangezien dit slechts een paar dagen vóór de uitstorting van de heilige geest gebeurde, is dit het laatste in de bijbel opgetekende voorval waarbij men zich van het lot bediende om Jehovah’s beslissing in een aangelegenheid te weten te komen. — Han 1:15-26.

Volgens Petrus’ woorden (Han 1:21, 22) was Matthias gedurende de drie en een half jaar van Jezus’ bediening een volgeling van Christus geweest, was hij nauw verbonden geweest met de apostelen en behoorde hij zeer waarschijnlijk tot de zeventig discipelen of evangelisten die Jezus had uitgezonden om te prediken (Lu 10:1). Nadat hij was gekozen, werd hij door de gemeente „met de elf apostelen gerekend” (Han 1:26), en wanneer in het boek Handelingen onmiddellijk daarna sprake is van „de apostelen” of „de twaalf”, was Matthias daarbij inbegrepen. — Han 2:37, 43; 4:33, 36; 5:12, 29; 6:2, 6; 8:1, 14; 9:27; zie Paulus.

– it-2 blz. 274

+

Er bestaat geen reden eraan te twijfelen dat Matthias door God zelf werd uitgekozen. Het is waar dat Paulus na zijn bekering een zeer vooraanstaande plaats innam en veel meer arbeidde dan alle andere apostelen (1Kor 15:9, 10). Niets duidt er echter op dat Paulus persoonlijk voor het apostelschap voorbestemd was, zodat God het gebed van de bijeengekomen christenen in feite niet had verhoord, de onbezette post van Judas tot de bekering van Paulus had opengelaten en zo de aanstelling van Matthias tot louter een eigenmachtig optreden van de bijeengekomen christenen maakte. Integendeel, er zijn deugdelijke bewijzen dat Matthias door God als vervanger werd aangesteld.

Met Pinksteren kregen de apostelen door de uitstorting van de heilige geest unieke krachten; zij zijn de enigen van wie wordt gezegd dat zij pasgedoopte personen de handen konden opleggen en wonderbaarlijke gaven van de geest op hen konden overdragen. (Zie Apostel [De macht om wonderen te verrichten].) Als Matthias in werkelijkheid niet Gods keus was geweest, zou iedereen hebben gemerkt dat hij dat vermogen niet bezat. Het verslag laat echter het tegendeel zien. Lukas, de schrijver van Handelingen, was tijdens bepaalde etappen van Paulus’ zendingsactiviteit zijn reisgezel en medewerker, en het boek Handelingen weerspiegelt derhalve ongetwijfeld Paulus’ eigen kijk op de zaak en stemt daarmee overeen. Dat boek zegt dat „de twaalf” de zeven mannen aanstelden die het probleem in verband met de voedselverdeling moesten oplossen. Dit was na Pinksteren in 33 G.T., maar vóór Paulus’ bekering. Matthias wordt hier derhalve erkend als een van „de twaalf”, en samen met de andere apostelen legde hij de zeven uitgekozen mannen de handen op. — Han 6:1-6.

– it-2 blz. 577-583

+

Matthias was niet louter een apostel van de gemeente Jeruzalem, net zomin als de overige elf apostelen dat waren. Zijn geval ligt anders dan dat van de leviet Jozef Barnabas, die een apostel van de gemeente Antiochië (Syrië) werd (Han 13:1-4; 14:4, 14; 1Kor 9:4-6). Ook andere mannen worden „apostelen van gemeenten” genoemd in de zin dat zij als vertegenwoordigers van zulke gemeenten werden uitgezonden (2Kor 8:23). En in zijn brief aan de Filippenzen spreekt Paulus over Epafroditus als „uw afgezant [a·po′sto·lon] en persoonlijke dienaar om in mijn behoeften te voorzien” (Fil 2:25). Het is duidelijk dat deze mannen het apostelambt niet op grond van de een of andere apostolische successie bekleedden, en ook behoorden zij niet tot „de twaalf”, zoals Matthias.

– it-1 blz. 132-136

v 23: Jehovah: „Jehovah”; Hebr.: יהוה (JHWH of JHVH)

Er zijn bewijzen voor dat Jezus’ discipelen in hun geschriften het Tetragrammaton hebben gebruikt. Hiëronymus schreef in de 4de eeuw in zijn werk De viris inlustribus [Over beroemde mannen], hoofdstuk III, het volgende: „Mattheüs, die ook Levi is, en die van belastinginner apostel werd, stelde allereerst in Judea een Evangelie van Christus op in de Hebreeuwse taal en lettertekens ten behoeve van de besnedenen die gelovigen waren geworden. Wie het daarna in het Grieks heeft vertaald, staat niet voldoende vast. Bovendien is de Hebreeuwse [tekst] zelf tot op de huidige dag in de bibliotheek te Cesarea bewaard gebleven, die door de martelaar Pamphilus zo naarstig is bijeengebracht. Ook werd mij door de Nazarenen, die dit boekdeel in de Syrische stad Berea gebruiken, toestemming verleend om het over te schrijven.” (Vertaling uit de Latijnse tekst onder redactie van E. C. Richardson en uitgegeven in de serie „Texte und Untersuchungen zur Geschichte der altchristlichen Literatur”, Deel 14, Leipzig 1896, blz. 8, 9.)

Mattheüs deed meer dan honderd aanhalingen uit de geïnspireerde Hebreeuwse Geschriften. Op de plaatsen waar in deze aanhalingen de goddelijke naam stond, zal hij genoodzaakt zijn geweest getrouw het Tetragrammaton in zijn Hebreeuwse evangelieverslag op te nemen. Toen het Evangelie van Mattheüs in het Grieks werd vertaald, bleef het Tetragrammaton overeenkomstig het gebruik van die tijd onvertaald in de Griekse tekst staan.

Niet alleen Mattheüs maar alle schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften haalden verzen uit de Hebreeuwse tekst of uit de Septuaginta aan waarin de goddelijke naam voorkomt. In Petrus’ toespraak in Han 3:22 bijvoorbeeld wordt een aanhaling gedaan uit De 18:15, waar het Tetragrammaton in een papyrusfragment van de Septuaginta uit de 1ste eeuw v.G.T. voorkomt. (Zie App. 1C [1].) Als volgeling van Christus gebruikte Petrus Gods naam, Jehovah. Toen Petrus’ toespraak op schrift werd gesteld, werd zoals dat in de 1ste eeuw v.G.T. en de 1ste eeuw G.T. de gewoonte was, het Tetragrammaton op die plaats gebruikt.

Ergens tijdens de 2de of 3de eeuw G.T. verwijderden de afschrijvers het Tetragrammaton zowel uit de Septuaginta als uit de christelijke Griekse Geschriften en vervingen het door Ku′ri·os, „Heer”, of The′os, „God”.

v 24: die het hart van allen kent: (1 Samuël 16:7):7 Maar Jehovah zei tot Sa̱muël: „Kijk niet naar zijn uiterlijk en naar zijn rijzige gestalte,+ want ik heb hem verworpen. Want [God ziet*] niet zoals de mens ziet,+ want de méns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen;*+ maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart+ is.”*

(1 Kronieken 28:9): 9 En gij, mijn zoon Sa̱lomo, ken+ de God van uw vader en dien+ hem met een onverdeeld hart+ en met een bereidwillige ziel;+ want Jehovah doorzoekt alle harten,+ en elke neiging van de gedachten onderscheidt hij.+ Indien gij hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden;+ maar indien gij hem verlaat,+ zal hij u voor eeuwig verstoten.+

(Jeremia 11:20)20 Maar Jehovah der legerscharen oordeelt met rechtvaardigheid;+ hij onderzoekt de nieren* en het hart.+ O moge ik uw wraak op hen zien, want aan u heb ik mijn rechtsgeding onthuld.+
(Handelingen 15:8): 8 en God, die het hart kent,+ heeft getuigenis afgelegd door hun de heilige geest te geven,+ evenals hij die ook aan ons heeft gegeven.
v 25: apostelschap: (Johannes 6:70): 70 Jezus antwoordde hun: „Heb ik niet U twaalf uitgekozen?+ Toch is een van U een lasteraar.”*+

(Lukas 6:13): 13 Toen het echter dag werd, riep hij zijn discipelen bij zich en koos er twaalf van hen uit, aan wie hij tevens de naam „apostelen” gaf:+

(Johannes 15:16): 16 GIJ hebt mij niet uitgekozen, maar ik heb U uitgekozen, en ik heb U gesteld opdat GIJ zoudt heengaan en vrucht zoudt blijven dragen+ en dat UW vrucht zou blijven, opdat wat GIJ de Vader ook vraagt in mijn naam, hij het U zou geven.+

v 26: Toen wierpen zij het lot: (Spreuken 16:33) 33 In de schoot wordt het lot neergeworpen,+ maar elke beslissing daardoor is van Jehovah afkomstig.+

+

Vergelijk:

The Acts Of The Sent Ones Chapter 1

Hebraic Roots Bible Book of The Acts of the Apostles Chapter 1

Nazarene Acts of the Apostles Chapter 1 v23-26 Choice of Matthias

Afrikaans: Matti′as is gekies als een van “die twaalf”

Deutsch: Da warfen sie Lose und das Los fiel auf Matthias

English: Election of the Apostle Matthias

++

Lees ook:

  1. Aleph als beginletter voor titels van God
  2. God over zijn Naam יהוה
  3. Belangrijkheid van Gods Naam
  4. Een Naam voor een God #6 Hoeveel Lettergrepen: YaHuWah, Yahweh, Jahwe of Jehovah
  5. Een Naam voor een God #7 Jahwe(h) niet Hebreeuws: YaHuWah, Yahweh, Jahwe of Jehovah
  6. Een Naam voor een God #8 Vergeten of weigeren: YaHuWah, Yahweh, Jahwe of Jehovah
  7. Een Naam voor een God #9 Vals geloof gevoed door vrees: YaHuWah, Yahweh, Jahwe of Jehovah
  8. Positie en macht
  9. Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
  10. apostel die Judas verving: bt 19; it-1 134-135; it-2 274, 582-583; w93 1/8 31; w90 1/6 11
  11. een van „de twaalf” (1Kor 15:5): it-1 134-135; w93 1/8 31; w88 15/1 30
  12. naam op fundamentsteen van Nieuwe Jeruzalem: it-1 135; it-2 583

+++

Related articles
  • The Holy Spirit-Empowered Apostles (yourgodmoments.wordpress.com)
    It is here that Jesus completes His gospels through the Holy Spirit by filling His disciples hearts with the remainder of the knowledge that He wants all of God’s children to know in order to pursue a path of righteousness and a life filled with God moments…
    +
    This ‘church’ gathered to pray, and then the apostle Peter addressed the gathering. He told them that Judas Iscariot’s betrayal of Jesus was a fulfilled prophecy, (Ps. 69:25), and that there was also written prophecy that mandated that the vacancy left by the death of Judas’ be filled by the appointment of a new apostle from the church. (Ps. 109:8)
  • Commemoration of the Apostle Matthias, Martyred in Colchis, and Apostolic Succession (georgianorthodoxchurch.wordpress.com)
    The elevation of Matthias from the Seventy to the Twelve Apostles is interesting, as it is one of the first written accounts of Apostolic Succession,.
    +
    Orthodox Christians believe in Apostolic Succession; tracing a direct line of apostolic ordination, Orthodox doctrine, and full communion of Orthodox jurisdictions from the Twelve Apostles to the current Episcopacy of the Orthodox Church. All three elements are integral to apostolic succession. It is through apostolic succession that the Church is the direct spiritual successor to the original body of believers in Christ as the Son of God, composed of the Apostles. This succession manifests itself through the unbroken succession of its bishops back to the Apostles.
  • Intro to the Book of Acts and the choosing of Judas’ replacement (sundayschoolbiblestudy.wordpress.com)
    Peter feels called to stand up and make the case that they now should allow God to choose a successor to Judas Iscariot. Notice that this is the first time in the Bible that we see Peter quote Scripture. He is now relying on the Word of God to steer him through ministry just like Jesus had demonstrated through His earthly ministry and had taught them to do.
  • Wait Upon The Lord (rootstothestream.net)
    21 Therefore it is necessary to choose one of the men who have been with us the whole time the Lord Jesus was living among us, 22 beginning from Johns baptism to the time when Jesus was taken up from us. For one of these must become a witness with us of his resurrection.
    +
    I need to remember that without the direction of the Lord my actions are simply that, my own actions, and not directed (or blessed) by Christ. It is when with grace given patience that I wait upon the direction of the Lord that His will is truly done. Consider if there are any aspects of your life that may be best served with simply waiting on the direction of the Lord.
  • Acts 1 (sisterspray4me.com)
    23 So they nominated two men: Joseph called Barsabbas (also known as Justus) and Matthias. 24 Then they all prayed, “O Lord, you know every heart. Show us which of these men you have chosen 25 as an apostle to replace Judas in this ministry, for he has deserted us and gone where he belongs.” 26 Then they cast lots, and Matthias was selected to become an apostle with the other eleven.
  • Lying to the Holy Spirit and the Apostles on Trial (Round 2) (sundayschoolbiblestudy.wordpress.com)
    God, who knows the heart, showed that he accepted them by giving the Holy Spirit to them, just as he did to us.
    Even better, God’s Holy Spirit intercedes for us.
  • The End of Judas Iscariot (defenderoftruthblog.wordpress.com)
    We see in the tragic end of Judas plain proof of our Lord’s innocence from every charge against Him. In verse 4, Judas declared that he had betrayed “innocent blood.” If there was any living witness who could give evidence against Jesus Christ, Judas was the one. A chosen apostle of Jesus, a constant companion of His followers, and a disciple of all His teachings, both in public and in private, Judas would have known if Christ had done any wrong, either in word or in deed. And as a deserter and betrayer, it would have been in Judas’s own interest to prove Jesus guilty because it would, to some extent, excuse his own conduct if he could show that his Master was an offender or an impostor.
    +
    We see in the unhappy end of Judas how little comfort ungodliness brings to a man at last. In verse 5, we are told that he cast down in the temple the thirty pieces of silver for which he had sold his Master and went away in remorse. That money was dearly earned, at the price of his soul, but it brought him no pleasure even when he had it, let alone when the end came. Moses had learned that the pleasures of sin are but “for a season” (Hebrews 11:25).
    +
    An apostle of Christ, a preacher of the gospel, and a companion of Peter and John, Judas committed suicide and rushed into God’s presence unprepared. Truly, “For everyone that hath shall be given, and he shall have in abundance; but from him that hath not shall be taken away even that which he hath” (Matthew 25:29-30).
  • Monday, August 12 (illustrationstoencourage.wordpress.com)
    Judas received 30 pieces of silver—the price of a slave! Judas never spent his ill-gotten sum, for he threw the money into the temple and went off and committed suicide.—Matt. 26:14-16; 27:3-10.
  • Day 76- don’t be such a Judas! (baldvicar.wordpress.com)
    when we use the word ‘Judas’ to describe someone betraying us, do we have a clue what it means? These are just some of the ideas I have in my head about Judas…
  • Judas: The Last Supper (utbobdylan.wordpress.com)
    Judas I guess was jealous so he betrayed Jesus for some silver.

Betekenis van ‘Spreken in Tongen’ en ‘Uitstorting van de Geest’

Betekenis van vervuld zijn met de Heilige Geest en het “spreken in tongen”

Pinksterfeest

In Handelingen van de apostelen hoofdstuk 2 verzen 4-11 lezen wij dat de discipelen begonnen in tongen te spreken en krijgen we de eerste indruk van wat dat werkelijk betekende. Er is sprake van de in de bovenkamer schuilende volgelingen van Jezus die allen vervuld werden met de Heilige Geest en begonnen “met andere tongen” te spreken, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. Alsook vinden wij dat zij na de uitstorting van de Heilige Geest naar buiten durfden gaan om daar de te Jeruzalem wonende Joden, vrome mannen uit allerlei volken, die daar waren voor het Pinksterfeest, aan te spreken.  Mits zij uit verschillende windstreken kwamen spraken die vrome Joden ook verschillende talen. Maar toen de Kracht van God als een bries (ruach) over hen was gekomen konden zij de menigte aanspreken op zulke wijze dat een iegelijk hen hoorde in hun eigen taal. Waardoor de omstaanders zich verwonderden en tot elkander zegden : “Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileers? En hoe dan doen zij het dat wij we elkaar horen in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?” Het was namelijk een ongelooflijke gebeurtenis waarbij  Parthen, Meden, Elamieten en de bewoners in Mesopotamië, Judea en Cappadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en dezen uit de delen van Libye, en vreemdelingen van Rome, zowel Joden als proselieten (of nieuwbekeerden), Kretenzers en Arabieren hen konden horen in hun eigen taal spreken over de grote werken Gods.

“Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop en tot zijn verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: ‘Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeers? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamie, van Judea en Kappadocie, van Pontus en Asia, van Frygie en Pamfylie, Egypte en het gebied van Libie bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.’” (Handelingen 2:4-11 WV78)

Glossa

In het Grieks is het woord voor tong hetzelfde als het woord voor taal. We vinden “glossa” of het spreken in een ander soort taal ook in 1 Korinthiërs 13:01, verwijzend naar een toestand van hoge geestelijke opwinding of extase van inspiratie, onbewust van externe dingen geheel en in aanbiddende communicatie met God geabsorbeerd, uit brekend in abrupte uitingen van lof en toewijding die niet coherent zijn en daarom niet altijd begrijpelijk voor anderen. Maar daar spreekt de schrijver over het in talen spreken van wezens, maar dit echter zonder het essentiële element van het spreken, namelijk de liefde. Want zonder enige liefde voor de ander in het spreken, zal dat uiten van klanken er slechts op neer komen klanken te zijn die zelfs misschien luid en schel kunnen klinken.

“Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.” (1 Corinthiërs 13:1 WV78)

Uit deze en nog enkele andere teksten in de Bijbel kunnen wij opmaken dat het “spreken in tongen” gaat over het zich uiten in een taal of dus gelijk is aan “spreken in talen“. In de voorgaande aangehaalde passage, is het duidelijk dat de apostelen spraken in de talen van de Parthen, Meden, Elamieten, enz.De volgelingen van Christus die bijeen waren in de bovenzaal, die met de Kracht van God werden overgoten of de Heilige Geest ontvingen, verkregen daar de begaafdheid zich met gemeenschappelijke grond te verhouden tot anderen en raakten geïnspireerd om anderen te vertellen over wat zij begrepen van wat ze voorheen geleerd hadden van Christus Jezus en van wat er geschreven is in de rollen of de Heilige Schrift.

Adem en wind

Het woord ‘geest’ is in het Hebreeuws hetzelfde woord (ruakh) ‘ruach’ als ‘adem‘ of ‘wind‘. Dit zijn de eerste twee toepassingen in de Bijbel vermeld in Genesis 1:2 en Genesis 6:3 en we kunnen vele verzen vinden waar de (Heilige) Geest wordt verpersoonlijkt, maar minder met de Geest of de Heilige Geest dan met een aantal andere concept woorden gebeurt (bijv. het vlees, de zonde, de wereld, wijsheid, schepping, enz.). Dus, over het algemeen, de manier waarop de zinsnede “de Heilige Geest” wordt gebruikt in de Bijbel geeft een concept, een manier van uiten van  kenmerken of activiteiten van God weer, of van heiligheid in hen die Zijn zoon volgen, en niet zo zeer een levend wezen of een letterlijk iets of iemand, maar eerder een kracht. De toevoeging van het adjectief ‘heilig‘ of ‘apart gezet’ is zo simpel als het lijkt – een geest die heilig is, een geest van heiligheid, iets speciaals, iets anders dan andere dingen, ‘apart geplaatst’. En de aanwezigheid van het lidwoord, “de”, wijst op een specifieke heilige geest, een specifieke geest van heiligheid. In veel gevallen, betekent “de Geest” precies hetzelfde als “de Heilige Geest”, omdat het idee van heiligheid wordt begrepen door de context.

Woord voor allen

God Zijn Woord gaf aan het volk. Hij maakte duidelijk dat het was het woord voor iedereen. Iedereen kan de bijbel nemen en er in lezen . Maar tijdens de eerste eeuw van deze jaartelling had Jezus hen beloofd die bereid waren om te luisteren naar zijn en zijn vaders woorden dat hij een Zendeling zou sturen. De gezondene zou komen van zijn Vader. Deze Vader, de Allerhoogste zou Zijn Kracht over Jezus zijn volgelingen komen uitstorten. De Heilige Geest of de kracht van God, die zij zouden ontvangen zou hen verlichten. Mensen met de ogen gericht naar Jezus zouden de Kracht van God (de Heilige Geest) krijgen om  om de Bijbel te kunnen interpreteren met gezond verstand. God heeft niets te maken met een ingewikkelde de Bijbel, maar de mens heeft de neiging om deze gewoon te willen aanpassen aan zijn egoïstische behoeften.

Mogelijkheid maar noch geen geest

Christus had zijn apostelen “macht” [Grieks dynamis] gegeven, maar niet “geest” [pneuma]. Jezus wist dat alleen zijn Vader mensen dichter tot Hem kan trekken en hen de meest noodzakelijke kracht en geest kan geven.  zelfs hier op aarde kon Jezus niets verwezenlijken zonder de kracht van zijn Vader. Maar Jezus wist ook dat God hem noch zijn volgelingen in de steek zou laten. God zou Jezus niet zo maar laten vertrekken en zijn volgelingen op hun eigen achte laten. Jezus was er zeker van dat zijn Vader een Trooster zou  sturen of hen helpen, zodat de apostelen en de andere leerlingen het werk dat Jezus had opgestart op deze aarde zou kunnen verder gaan.

Advocaat of Trooster

In Christus Jezus kunnen we een advocaat, Trooster, Parakleet van het werkwoord parakaleo, herkennen, (1 Johannes 2:1), maar zonder het Werk van God zou Jezus niets zijn geweest en zouden wij niets zijn. Alle macht komt van Jehovah God. Christus ademde deze “heilige geest”, heilige adem, in de discipelen op die eerste zondagmorgen, wanneer hun gedachten daar met Christus Jezus waren. Hieruit is het gemakkelijk om te zien waar Paulus de idee vond van die ‘adem‘ van Christus als een allegorie van de nieuwe adem, nieuw leven, in de gelovige als hij of zij loopt naar het koninkrijk. (Romeinen 5:05, 2 Korinthiërs 1:22, 2 Korinthiërs 3:03, Gallaten 4:06)

Jezus is de advocaat of de Trooster ‘De Geest van Waarheid “, die het mogelijk maakt mensen tot God op de juiste manier te aanbidden. Na Jezus verkregen ook de apostelen onder de Genade van God de kracht door de zegening met de gave van de Geest om Jezus zijn werk voort te zetten. Na het neerkomen van de Heilige Geest konden zij ook verder de wereld in gaan gaan en het woord van de Geest tot  leven in hun getuigenis afleggen.

Uur van de waarheid

Voor hen was het uur gekomen dat zij als ware aanbidders de Vader aanbaden in geest en in waarheid en zijn Woord verkondigden waar zij zich ook maar konden begeven.

“Maar er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. De Vader toch zoekt mensen die Hem zo aanbidden. God is geest, en wie Hem aanbidden moeten Hem in geest en waarheid aanbidden.’” (Johannes 4:23-24 WV78) “Wanneer de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen.” (Johannes 15:26 WV78) “Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen; Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen.” (Johannes 16:13 WV78)

Mogelijkheid of Durf tot spreken

Door het neerdalen van de Heilige Geest konden die in de bovenkamer verzamelde aanbidders van God, niet enkel God in geest en in waarheid aanbidden, maar ook in geest en waarheid over Hem spreken.  Na de komst van die Trooster, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, getuigde deze van Jezus en kregen zij het volle inzicht van die beloofde Messias.

Die Geest der Waarheid bracht de gedachten niet over als uit een ander personage dan God. In de Schrift staat zelfs opgetekend dat Hij ook al sprak deze in al de waarheid niet uit Zichzelf sprak maar al wat Hij hoorde ging Hij spreken. En Hij zou hen dingen te komen laten zien die God hen ook wenste te zien. Zoals de woorden niet echt het spreken van de vlammen was, was het in tongen spreken van de apostelen geen spreken met letterlijk meerdere tongen, maar het zich uiten met woorden, die niet aangeleerd zijn door de menselijke wijsheid, maar die de Heilige Geest hen had geleerd. Zij konden zich uiten in meerdere talen die door de anderstaligen konden begrepen worden. In die tijd werden aldus de apostelen verzegeld met de Heilige Geest van de belofte. (Efeziërs 1:13)

 “En daarover spreken wij, niet met woorden ontleend aan menselijke wijsheid, maar onderricht door de Geest, geestelijke gaven uitleggend aan geestelijke mensen.” (1 Corinthiërs 2:13 WV78) “Wij echter moeten God altijd danken voor u, broeders, vrienden van de Heer. want vanaf het begin heeft God u uitgekozen om door de Geest die heilig maakt en door uw geloof in de waarheid gered te worden.” (2 Thessalonicen 2:13 WV78)“In Christus zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie van uw heil, hebt aanhoord, in Hem zijt ook gij tot het geloof gekomen, verzegeld met de heilige Geest der belofte,” (Efeziërs 1:13 WV78)

Bijzonderheid tot verwondering

Door de omstaanders in hun eigen taal te kunnen aanspreken konden zij  hen doen opzien om naar hen te luisteren en konden meerderen overtuigen over de positie van Jezus en over wat hen kon te wachten staan als zij zich bekeerden. Door het neerdalen van de Heilige Geest verworven zij ook krachten welke hun broederschap sterk maakte en hen deed verbinden met meerdere uiteenlopende groepen van mensen. Het apart plaatsen of heilig worden kon ook de toehoorders toekomen indien zij zich wensten te dopen in Jezus naam.

Voor anderen moest de uitwerking van Gods Kracht ook een teken zijn dat zij waren gebonden aan elkaar als broeders, door de geliefde van God en omdat God ook hen had gekozen voor zaligheid, in heiligmaking door de Geest en geloof in de waarheid. Door het hoorbare signaal konden mensen inzicht krijgen en zien dat die enthousiastelingen ‘uit God’ waren of bij god hoorden.Maar men kan ook zeggen dat het diegenen waren die God reeds kenden die de apostelen hoorden, konden begrijpen en welwillend waren om op hun spreken in te gaan. Maar ook vandaag geldt nog steeds dat diegenen die niet van God houden noch van God willen weten, niet enkel hun oor niet bij god te luisteren zullen willen leggen, maar ook niet bij mensen die van God houden.  Diegene die niet bij God hoort zal ook onze stem niet horen. Hieraan kennen wij, de Geest der waarheid, en de geest der dwaling.

 “Maar wij horen bij God, en wie God werkelijk kent luistert naar ons. Wie niet van God is weigert naar ons te luisteren. Zo onderscheiden wij de geest der waarheid van de geest der dwaling.” (1 Johannes 4:6 WV78)

Getuigenis van water en bloed

Tegenover hem die door water en bloed is gedoopt, namelijk Jezus, de Christus is het de Geest die getuigt, omdat de Geest de waarheid is.

“Hij is het die gekomen is met water en bloed, Jezus Christus. Hij is gekomen niet door water alleen, maar door water en door bloed. De Geest betuigt het, omdat de Geest de waarheid is.” (1 Johannes 5:6 WV78)

God voorzag in die angstige mensen een middel om contact te hebben met anderen, zodat ook zij konden kennismaken met het Woord van God. God maakte het mogelijk dat zij hun vele vragen in een taal konden beantwoord krijgen die ze konden begrijpen. Die mannen kregen de mogelijkheid van interpretatie van tongen (zoals er graag over gesproken wordt in 1 Korintiërs 12:10).

“om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, velerlei taal of de vertolking ervan.” (1 Corinthiërs 12:10 WV78)

Van God ontvingen ze de mogelijkheid om vele mysteries begrijpen en kregen zij veel kennis, die ze ook zouden kunnen geven aan anderen, zodat zij, op hun beurt, konden groeien.

Gaven voor de apostelen

Sommigen denken dat de gave van het spreken in tongen ook een geschenk is voor sommigen vandaag. Dat de gaven niet aan de kwalificaties komen van de “Geest der Waarheid” beloofd in Johannes ch.14-16 , blijkt duidelijk, zelfs uit 1 Korinthiërs zelf, waar de context laat zien dat de geschenken falende werden en spreken in tongen al was opgehouden (vergelijk 1Co14: 2 met Handelingen 2:6,8,11), zelfs wanneer Paulus schreef. Ook de Deuteronomium 13:03 test slaagt niet om te doen geloven dat spreken in tongen vandaag nog op gaat. Het zegt zelfs dat succesvolle mirakels geen garantie zijn voor de waarheid, maar juist het tegenovergestelde.

“Wie in vervoering spreekt, spreekt niet voor de mensen, maar voor God; hij uit in geestverrukking geheimzinnige klanken en niemand begrijpt hem.” (1 Corinthiërs 14:2 WV78)

De Pleiter en Middelaar

Als de “Advocaat” en “Geest der Waarheid” een element van eigen activiteit van Christus bevat, dan zijn we onvermijdelijk gedwongen om Christus te zien als de belangrijkste persoon in de belofte van “een andere pleiter”, simpelweg omdat er geen andere persoon tussen God en de mens meer is, dus is er geen andere advocaat. Jezus is de enige Middelaar tussen God en de mensen. Het belangrijkste argument in het voordeel van Christus zelf, in een andere rol, beloofde hij zelf de “andere pleitbezorger ‘, is het gebrek aan andere personen om concreet tussen de mens en God te zijn.

“Want er is een God en ook een middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus,” (1 Timoteüs 2:05 KJ21)

Ook hier horen wij dat er slechts één God is en dat tussen Hem in de mens er een bemiddelaar is, welke Jezus Christus de Messias is, die zit aan de rechterhand van God en dus niet de positie van God heeft ingenomen. Mits er die bijzondere bemiddelaar is welke ook Hogepriester is hoeven wij geen andere voorsprekers te hebben.

Tijdelijke Noodzaak van gaven

Met de dood van de apostelen (waaronder Paulus) waren de gaven van de Geest ook niet meer nodig in essentie en bleken zij  gestopt zijn als waren ze de enigen die de giften konden doorgeven.

Toen Paulus of andere apostelen mensen hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en konden zij ook in tongen spreken en profeteren.

“Dezen werden aan de apostelen voorgedragen, die na gebed hun de handen oplegden.” (Handelingen 6:6 WV78)

“Nadat Paulus hun de handen had opgelegd, kwam de heilige Geest over hen; ze spraken in talen en profeteerden.” (Handelingen 19:6 WV78)

“Vergeet dus niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade die in u is door de oplegging van mijn handen.” (2 Timotheüs 1:6 WV78)

In de vroege tijden probeerde Simon om deze kracht van het doorgeven van de Geest te kopen, maar vond dat het enkel iets was dat de apostelen konden doen.

“Simon, die zag dat door de handoplegging van de apostelen de Geest geschonken werd, bood hun geld aan en zei: ‘Geeft ook mij die macht, dat ieder aan wie ik de handen opleg de heilige Geest ontvangt.’” (Handelingen 8:18-19 WV78)

“Maar Petrus gaf ten antwoord: ‘Wees ten ondergang gedoemd, jij met je geld, omdat je gemeend hebt de gave Gods voor geld te kunnen krijgen. Je hebt part noch deel aan deze leer, want je hart is niet oprecht tegenover God. Leg die slechte gezindheid van je af en bid de Heer, dat die slechte gedachte je vergeven mag worden. Ik zie dat je bitter bent als gal en in boosheid verstrikt.’ Simon antwoordde: ‘Bidt gij voor mij tot de Heer, dat mij niets mag overkomen van wat gij gezegd hebt.’” (Handelingen 8:20-24 WV78)

Door de oplegging van de handen der apostelen kon toentertijd de Heilige Geest gegeven worden. Het was een geschenk van God dat de apostelen met zich mochten dragen.

Doel voor opbouw van vroeg Christelijke Kerk

De Gaven van de Geest werden gegeven voor een doel – om mensen te helpen overtuigen dat het evangelie waar was (Marcus 16:15,17-18) en voor het vaststellen van de vroeg-christelijke kerk (Efeziërs 4:8-14). Zodra het christendom werd opgericht (Ef. 4:13 – ‘volwassen’, perfect, werd), hielden de gaven op te bestaan (1 Kor 13:10.).

“Daarom zegt de Schrift: Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen. Hij is opgestegen: dit betekent dat Hij eerst in de diepte is afgedaald tot op de aarde. Hij die is neergedaald, is dezelfde die ook is opgestegen hoog boven alle hemelen, om het heelal te vervullen. Hij heeft ook gaven gegeven: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars, om de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus. Dan zullen wij niet langer onmondig zijn, heen en weer geslingerd en meegesleurd door elke windvlaag, ik bedoel, elke leer die door het valse spel van sluwe mensen wordt uitgedacht om tot dwaling te verleiden.” (Efeziërs 4:8-14 WV78)

“Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het onvolmaakte afgedaan.” (1 Corinthiërs 13:10 WV78)

Bij het begin van de Kerk van God waren er de bange apostelen die een stimulans en wat pep-talk konden gebruiken. Ze hadden die oppepper nodig om hen te helpen over hun angst heen te komen en om uit te gaan in de wereld om te getuigen over de werken van Christus. Maar zodra ze de macht hadden gekregen om hun angst te overwinnen waren de gaven van de Geest niet meer nodig want ze hadden de volledige openbaring van God in de Bijbel om hen te begeleiden (2Tim. 3:16-17).

“Elk door God geinspireerd geschrift dient ook om te onderrichten in de waarheid en dwalingen te weerleggen, om de zeden te verbeteren en de mensen op te voeden tot een rechtschapen leven, zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk.” (2 Timotheüs 3:16-17 WV78)

Vandaag

Vandaag hebben ook wij de volledige Schrift om ons te leiden, lering en weerlegging te geven. De meerdere boeken kunnen nu tot ons onderricht dienen. De Bijbel is het Woord van God, welk onze Wachttoren en het Licht voor de wereld zou moeten zijn. De Heilige Schrift, of de Bijbel heeft alles wat we nodig hebben om ons tot “bevoegden, tot alle goed werk” te maken.

In de tijd van het Nieuwe Testament, hadden ze alleen het Oude Testament en een paar van de boeken van het Nieuwe Testament als ze werden geschreven, zoals de brieven die naar bepaalde mensen of gemeenschappen werden geschreven. Wanneer de Bijbel eindelijk voltooid was, hielden de gaven op te bestaan.

In Hebreeën 6:4-5, spreekt de auteur over de Geestelijke gaven en zegt dat ze een voorproefje van de krachten van de toekomende eeuw zijn omdat het onmogelijk is, degenen, die eens verlicht waren en geproefd hadden van de hemelse gave en deelgenoten waren aan de heilige Geest, en het goede Woord van God om deze te evenaren of met gelijke gaven op te volgen.

De apostelen hebben de beginselen van het woord van Christus door gegeven en hebben de gemeenten opgeroepen om zich zo te gedragen dat er niet weer een fundament moet gelegd worden van bekering van dode werken, en van geloof in God, van de leer van het doopsel maar ook van oplegging der handen.

Geen herkansing

Volgens de apostelen is het ook onmogelijk, hen die eenmaal verlicht geworden zijn, en de hemelse gave hebben gesmaakt, en afvallen om hen wederom te vernieuwen tot bekering. De apostelen wensten nu dat een iegelijk dezelfde ijver bewijst tot de volheid van de hoop, ten einde toe; opdat zij niet traag zouden worden, maar navolgers van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.

“Laten we daarom niet meer terugkomen op de elementaire christelijke leer. We willen niet opnieuw het fundament leggen van geloof in God en van berouw over daden die ons de dood brachten. We willen niet opnieuw spreken over reinigingsriten en handoplegging, over de opstanding der doden en het onherroepelijke oordeel. Laten we liever op weg gaan naar volwassenheid. En met Gods hulp zullen we haar bereiken. Want wanneer mensen eenmaal het licht hebben gezien en van de hemelse gave hebben geproefd en deelgenoot werden van de heilige Geest, wanneer zij de voortreffelijkheid van Gods woord en de krachten van de toekomstige wereld hebben ervaren en na dit alles afvallen, kunnen zij onmogelijk weer tot bekering worden gebracht; want op hun manier hebben zij de Zoon van God opnieuw gekruisigd en aan bespotting prijsgegeven. Wanneer de grond de telkens neervallende regen indrinkt en voor die hem bewerken bruikbaar was voortbrengt, deelt hij in de goddelijke zegen. Maar als hij distels en dorens voortbrengt, is het duidelijk dat hij niet deugt; de vervloeking is nabij en het einde is verbranding. Maar ook al spreken wij zo streng: in uw geval, vrienden, zijn wij overtuigd van iets beters: gij zijt op weg naar het heil. God is rechtvaardig; Hij kan niet vergeten wat gij uit liefde voor zijn naam hebt gedaan, al de diensten die gij de heiligen hebt bewezen en nog bewijst. Maar ik wensen dat ieder van u dezelfde vurige ijver blijft tonen, totdat uw hoop geheel in vervulling is gegaan. Ge moogt niet lui worden, maar moet een voorbeeld nemen aan hen die door geloof en geduld deel krijgen aan de beloften.” (Hebreeën 6:1-12 WV78)

Er moet dus niet teruggegaan worden naar de tijd van het ontstaan van de kerkgemeenschap. Zeker niet bij diegenen die al het licht hebben gezien en van de hemelse gave hebben geproefd en deelgenoot werden van de heilige Geest. Zij moeten zich kunnen verheugen in de Woorden van de Heilige Schrift zoals God hen ze geopenbaard heeft. Zij horen de voortreffelijkheid van Gods woord te herkennen en te erkennen en geen behoeften te hebben aan andere vreemde ‘tongen’ , talen of klanken.

+

Voorgaande artikels:

Op de Dag van het Pinksterfeest

In Talen sprekend

Teken van authenticiteit of goddelijke backing

Wordt vervolgd

engelse versie / English version: Meaning of “speaking in tongues”

++

Aanvullende lectuur:

  1. De Allerhoogste is het Opperwezen
  2. Rond God de Allerhoogste
  3. God, Jezus Christus en de Heilige Geest
  4. Heer, Yahuwah, Yeshua of Yahushua
  5. Yahushua, Yehoshua, Yeshua, Jehoshua of Jeshua
  6. Dienaar van zijn Vader
  7. Zeggingskracht van beelden in de Bijbel #2 Vorm van beeldtaal
  8. Zeggingskracht van beelden in de Bijbel #3 De Gelijkenis
  9. Zeggingskracht van beelden in de Bijbel #4 Verpersoonlijking
  10. Zeggingskracht van beelden in de Bijbel #5 Voorafschaduwing
  11. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #4 Stem in het Schrift
  12. Schoonheid van heiligheid
  13. Streven naar heiligheid
  14. Weest heilig
  15. Deelnemers worden van Gods heiligheid
  16. Helden en heiligen
  17. Schoonheid van heiligheid
  18. Geestelijke vorming tot heiligheid #1
  19. Geestelijke vorming tot heiligheid #2
  20. Geestelijke vorming tot heiligheid #3
  21. Geestelijke vorming tot heiligheid #4

Anderen hun visie / Others their viewpoint:

What does it mean to speak in tongues? by Todd Clippard
There is a general misunderstanding, especially among modern pentecostals and charismatics as to the nature of tongues. Those who claim to speak in tongues today are referring to ecstatic utterances made after a so-called personal manifestation of the Holy Spirit.
+
In its simplest form, speaking in tongues simply means to speak in an established and understandable language. English is a tongue, as is Spanish, French, German, and a host of other languages one might mention. To speak in tongues, in a biblical sense, is to speak a language one has never studied or learned. Let’s look at the first incidence of this kind of tongue speaking in the Bible.
+
the apostles had the ability to speak in more than one foreign language. If the Holy Spirit could enable them to speak one foreign language, why not more than one?

Do churches of Christ practice tongue-speaking? By, Todd Clippard
Churches of Christ do not practice tongue-speaking.
+
If tongue-speaking is still a reality today, then every spiritual gift must also be in force and practiced in the sight of all people. But, as we all know, these things are not taking place today.

Who was able to speak in tongues during New Testament times?
There were three groups in the New Testament who could speak in tongues, or languages they had never studied.

William Dwight McKissic Gives a Biblical Basis for Speaking in Tongues In Private
 Jesus affirmed speaking in tongues. He told the eleven that they could expect as one of the signs that would be visible or audible among those who believe is that  “they will speak with new tongues” (Mark 16:17). No matter how one etymologically and theologically parses this statement by Jesus, they would have to conclude that Jesus’ statement here is an affirmation of speaking in tongues. He did not elaborate, give details, qualify his statement, define tongues, or distinguish between public or private tongues here. He did not say if it would be a one-time occurrence among certain people groups or an ongoing experience among certain believers. But what He did say is this:  Counted among those who name His name should be those who speak with “new tongues.”
+
One of the errors of Pentecostalism–or at least among many of them–has been to insist that all who are filled with the Holy Spirit are to also speak in tongues. That was not true in the Book of Acts, neither is it true today. I am convinced though that the private devotional lives of the Samaritans who were filled with joy (Acts 8:5), Phillip and the Ethiopian were all invigorated by the filling of the Holy Spirit.

The Gift  Of Tongues

Original Word: γλῶσσα, ης, ἡ > Short Definition: the tongue, a language, nation
Definition: the tongue, a language, a nation (usually distinguished by their speech).

from the Strong’s, Tongue simple means Language or a Nation, used to describe a nation’s speech. For instance, Americans speak English and Germans speak German.
+
When Jesus was alive with his disciples, he instructed them not to preach to anyone who was not a Jew. You can read this in (Matthew 10). However, after Jesus died and resurrected, the command changed drastically. Jesus told his disciples almost the exact opposite in (ACTS 1:8). The time had come for the Apostles to preach to everyone whether or not they were Jew. Since Jesus went to his own people and they ended up killing him, Jesus made it then possible for anyone to be saved just by believing in him. This is the new covenant(testament). But how could the Apostles preach to everyone without being able to communicate with them? Good question! This is why Jesus gave them the gift of tongues so that they could preach to the Greek, Parthians, Medes, Elamites, Mesopotamians, Judea, Cappadocia, Pontos and Asia, Phrygia, and Pamphylia, In Egypt, Libya about Cyrene and so on… you can read the full list in (Acts 2:9-10) The apostles needed to preach to everyone and the only way to do so was to be able to speak those people’s language or tongue.
+
Does God really need to give us a specific language to talk to him with? Doesn’t God read our thoughts? Do we really think he needs us speaking gibberish before he answers your prayers?

Mark Driscoll Preaches About the Gift of Tongues

Cessationists, such as influential pastor and traditional Calvinist John MacArthur, believe that 1 Corinthians 13:8 and other Biblical passages indicate that the divine ability to speak in other languages or an unknown tongue (glossolalia) ended with the apostles’ deaths, as did prophetic revelations and faith-healings through individuals. Some Christians, however, believe that these Holy Spirit-inspired gifts will continue until Christ’s return.

In Talen sprekend

 

 

 

5 Nu woonden er in Jeru̱zalem joden,{1} eerbiedige mannen,{2} die afkomstig waren uit elk van de natiën die er onder de hemel zijn. 6 Toen dan dat geluid ontstond, kwam de menigte bijeen en was verbijsterd, daar iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ja, zij waren verbaasd en gingen zich verwonderen en zeiden: „Ziet, zijn niet allen die daar spreken, Galileeërs?{3} 8 Hoe komt het dan dat een ieder van ons zijn eigen taal hoort, waarin wij werden geboren? 9 Parthen en Meden{4} en Elamieten,{5} en de bewoners van Mesopota̱mië, en Jude̱a{6} en Kappado̱cië,{7} Po̱ntus{8} en het [district] A̱sia,{9} 10 en Fry̱gië{10} en Pamfy̱lië,{11} Egy̱pte en de streken van Li̱bië, dat bij Cyre̱ne ligt, en de hier tijdelijk verblijvende mensen uit Ro̱me, zowel joden als proselieten,{*+12} 11 Kretenzers {13} en Arabieren,{14} wij horen hen in onze talen over de grote daden van God spreken.” 12 Ja, zij waren allen verbaasd en verkeerden in verlegenheid en zeiden tot elkaar: „Wat heeft dit toch te betekenen?” 13 Anderen echter bespotten hen en zeiden voorts: „Zij zijn vol zoete wijn.”{15}

*

(NWV)

 

 

Pentecostés. Óleo sobre lienzo, 275 × 127 cm. ...

 

~~~

 

{1} joden: (Exodus 23:17) 17 Bij drie gelegenheden in het jaar zal al wat mannelijk onder u is, voor het aangezicht van de [ware] Heer,* Jehovah,* verschijnen.+

{2} eerbiedige mannen: (Handelingen 22:12): 12 Een zekere Anani̱as nu, een eerbiedig man naar de Wet, over wie door alle joden die daar woonden een goed bericht werd uitgebracht,+

{3} Galileeërs: (Markus 14:70): 70 Hij ontkende het opnieuw. En even daarna zeiden de omstanders nu nogmaals tot Pe̱trus: „Zeker, gij zijt een van hen; trouwens, gij zijt een Galileeër.”+

(Handelingen 1:11): 11 en zij zeiden: „Mannen van Galile̱a, waarom staat GIJ in de lucht te kijken? Deze Jezus, die van U werd opgenomen in de lucht, zal aldus op dezelfde wijze komen+ als GIJ hem in de lucht* hebt zien gaan.”

{4} Parthen en Meden: (2 Koningen 17:6): 6 In het negende jaar van Hose̱a nam de koning van Assy̱rië Sama̱ria in,+ waarna hij I̱sraël in ballingschap voerde+ naar Assy̱rië en hen liet wonen in Ha̱lah+ en in Ha̱bor aan de rivier de Go̱zan+ en in de steden van de Meden.+

{5} Elamieten: (Daniël 8:2): 2 Ik dan zag in het visioen; en het geschiedde, terwijl ik zag, dat ik in de burcht Su̱san+ was, die in het rechtsgebied E̱lam+ ligt; vervolgens zag ik in het visioen, en ikzelf bevond mij aan de waterloop* van de U̱lai.+

{6} Jude̱a:(Mattheüs 24:16): 16 laten dan zij die in Jude̱a zijn, naar de bergen vluchten.+

(Markus 1:5): 5 Bijgevolg trokken heel het gebied van Jude̱a en alle inwoners van Jeru̱zalem naar hem uit, en zij werden door hem gedoopt in de rivier de Jorda̱a̱n, terwijl zij openlijk hun zonden beleden.+

{7} Kappado̱cië: (1 Petrus 1:1): 1 Pe̱trus,* een apostel+ van Jezus Christus, aan de tijdelijke inwoners+ die verstrooid zijn*+ in Po̱ntus, Gala̱tië, Kappado̱cië,+ A̱sia en Bithy̱nië, aan hen die uitverkoren zijn+

{8} Po̱ntus: (Handelingen 18:2): 2 En hij trof er een zekere jood aan genaamd Aqu̱i̱la,+ van geboorte uit Po̱ntus, die onlangs uit Ita̱lië+ was gekomen, en zijn vrouw Priski̱lla, omdat Cla̱u̱dius+ bevolen had dat alle joden uit Ro̱me moesten vertrekken. Hij dan ging naar hen toe,

{9} [district] A̱sia: (Handelingen 13:1): 13 In Antiochi̱ë nu waren in de plaatselijke gemeente profeten+ en leraren: Ba̱rnabas en ook Si̱meon, die Ni̱ger werd genoemd, en Lu̱cius+ van Cyre̱ne, en Ma̱naën, die met de districtsregeerder* Hero̱des was opgevoed, en Sa̱u̱lus.

(1 Petrus 1:1): 1 Pe̱trus,* een apostel+ van Jezus Christus, aan de tijdelijke inwoners+ die verstrooid zijn*+ in Po̱ntus, Gala̱tië, Kappado̱cië,+ A̱sia en Bithy̱nië, aan hen die uitverkoren zijn+

{10} Fry̱gië: (Handelingen 16:6): 6 Zij trokken ook door Fry̱gië en het land van Gala̱tië,+ omdat* het hun door de heilige geest was verboden het woord in het [district] A̱sia te spreken.

(Handelingen 18:23): 23 En nadat hij daar enige tijd had doorgebracht, vertrok hij en ging van plaats tot plaats het land van Gala̱tië+ en Fry̱gië+ door en versterkte+ alle discipelen.

{11} Pamfy̱lië: (Handelingen 13:13): 13 Van Pa̱fos voeren de mannen, te zamen met Pa̱u̱lus, nu weg en kwamen te Pe̱rge in Pamfy̱lië+ aan. Maar Joha̱nnes+ scheidde zich van hen af en keerde naar Jeru̱zalem terug.+

(Handelingen 15:38): 38 Maar Pa̱u̱lus achtte het niet juist hem mee te nemen, aangezien hij hen van Pamfy̱lië af had verlaten+ en zich niet met hen tot het werk had begeven.

{*+12} proselieten Of: „bekeerlingen.”: (Exodus 12:48): 48 En ingeval er een inwonende vreemdeling bij u vertoeft en hij het Pascha voor Jehovah werkelijk wil vieren, laten dan al de zijnen die van het mannelijk geslacht zijn, besneden worden.*+ Eerst dan mag hij naderen om het te vieren; en hij moet als een in het land geborene worden. Maar geen onbesnedene mag ervan eten.

(Jesaja 56:6): 6 En de buitenlanders die zich bij Jehovah hebben aangesloten om hem te dienen+ en om de naam van Jehovah lief te hebben,+ ten einde hem tot knechten te worden, allen die de sabbat houden om hem niet te ontheiligen en die vasthouden aan mijn verbond,+

{13} Kretenzers: (Titus 1:12): 12 Iemand van hen, hun eigen profeet,* heeft gezegd: „Kretenzers zijn altijd leugenaars, schadelijke+ wilde beesten, werkeloze veelvraten.”*

{14} Arabieren: (2 Kronieken 17:11): 11 En van de Filistijnen bracht men Jo̱safat geschenken+ en geld als schatting.+ Ook de Arabieren+ brachten hem kleinveekudden: zevenduizend zevenhonderd rammen en zevenduizend zevenhonderd bokken.+

{15} vol zoete wijn: (1 Samuël 1:14): 14 Daarom zei E̱li tot haar: „Hoe lang zult gij u nog als een beschonkene gedragen?+ Doe uw wijn van u weg.”

~~~~

Betreft het in “talen spreken” of “in tongen spreken” kan u ook het Engelstalige artikel lezen: Is Speaking in Tongues an Evidence of True Worship? waar de auteur de trend van het “spreken in tongen” bekijkt volgens de Schriftuurlijke waarde.

Het is namelijk zo dat wij een aantal religieuze organisaties kunnen zien in het Christendom die spreken in tongen prominent maken in hun aanbidding.
Volgens hen is “spreken in tongen” een noodzakelijke voorwaarde van de ware aanbidding. Zij geloven “in de doop van de Heilige Geest, zoals het was op de dag van Pinksteren en zij geloven dat iedereen die de Heilige Geest ontvangt met andere tongen zal spreken. Vooral de Pinksterkerken  of Pinkstergemeenten zijn zulke enorm groeiende kerkgemeenschapen waar men dit aanhoudt.

Men mag ernstig de vraag stellen of het wel zo is dat “spreken in tongen” een onderscheidend kenmerk van een ware christenen is.

Best kan u de vroege kerkgeschiedenis bekijken en zien wat er in de eerste dagen van het Christendom gebeurde. Men kan zelfs verder gaan dan de uitstorting van de Heilige Geest op de apostelen. Want indien het een belangrijk element zou zijn om in tongen te spreken zou Jezus dit toch ook gedaan hebben. Maar heeft Jezus in tongen gesproken?

Jezus genas de zieken, wekte de doden op en verrichte vele andere verbazingwekkende daden. Deze wonderbaarlijke krachten identificeerde hem als een ware profeet en dienaar van God, net zoals het uitvoeren van wonderen Mozes ‘authenticiteit bewezen dat deze als Gods profeet de wereld kon in gaan.

Jezus staat zo ook als profeet vermeld in de Heilige Schrift en openbaarde Gods Werken. Hij sprak echter niet bepaald in vreemde talen, maar eerder in steeds een duidelijke taal, niets verbloemend, alleen soms omschrijvend wanneer hij in vergelijkingen, gelijkenissen of parabels sprak. Die vertelling of niet echt gebeurde zaken vertelde Jezus om zaken te verduidelijken. Hij sprak ze wel in de taal van de toehoorders.

Het spreken in tongen was niet een van de wonderlijke krachten uitgeoefend door Jezus. Het was niet tot het feest van Pinksteren GT 33 dat deze gave eerst werd ontvangen, en bij die gelegenheid diende het als een effectief bewijs dat christenen Gods geest op hen hadden. Het was een teken voor de omstaanders dat die apostelen wel mensen waren die met bijzondere gaven waren begenadigd door de Allerhoogste, in wiens naam zij spraken over belangrijke geestelijke elementen.

In het late voorjaar van de GT 33 hadden de Joden zich binnen en buiten het Romeinse Rijk verzameld voor hun jaarlijkse feest van Pinksteren, de Shavuot. De apostelen waren eigenlijk nog niet zeker genoeg om onder de mensen te komen en wachtten op de door Jezus beloofde ‘Instructeur’.  120 van Jezus zijn leerlingen wachtten in gehoorzaamheid in Jeruzalem om de beloofde instructies van de “Kracht uit het hoge” te ontvangen.

49 En ziet! ik zend over U uit wat door mijn Vader beloofd is. GIJ moet echter in de stad blijven totdat GIJ met kracht van boven wordt bekleed.” (Lukas 24:49 NWV)

Toen zij in de bovenkamer bijeen waren, afwachtend wat er zou gebeuren, stonden zij versteld bij de wind die zich door de kamer bewoog. De bries was voelbaar tot in hun innerlijk. Naast een geluid uit de hemel was er ook een ruisende stevige bries die het gehele huis, waar zij zaten, vervulde . . . . en zij werden allen vervuld met heilige geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest hen de mogelijkheid verleende om uitspraken te maken in hen oorspronkelijk vreemde talen. (Handelingen van de apostelen 2:2-4). (zie: Op de Dag van het Pinksterfeest)

Toen de Joden vanuit allerlei windstreken Jezus ‘volgelingen hoorden spreken, in misschien wel meer dan een dozijn verschillende talen, moet dit wel een bijzondere indruk op hen gemaakt hebben.

“Ze waren verbaasd,” zegt de Bijbel ,  “en begonnen zich af te vragen en te zeggen: ‘Zie hier, al dezen, die daar spreken zijn ze niet Galileeërs? En toch, hoe is het mogelijk, we horen, ieder van ons, onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? . . . wij horen hen in onze talen spreken over de grote daden van God. ‘”- (Handelingen van de apostelen 2:5-11).
Om Galileeërs duidelijk te horen spreken in hun vele verschillende talen werd als een overtuigend bewijs aanschouwd voor deze vreemdelingen, dat Gods geest op Jezus ‘volgelingen was. Het was wonderbaarlijk! Het was totaal verschillend van het ‘luid en vurig geschreeuw’ van de Pinksteropwekkingen die men kan horen in die Pinkstergemeenschappen. Eigenlijk heeft het er weinig mee te maken, want daar uiten velen zich  met geluiden die door anderen juist niet verstaanbaar zijn. Daar gebeurt dus eigenlijk het omgekeerde van wat er in Jeruzalem gebeurde.

In Jeruzalem kregen veel buitenlanders onderricht in hun eigen taal over “de grote daden van God.”
Van wat er gebeurde met Pinksteren is het duidelijk dat de Heilige Geest werd gegeven aan de eerste christenen voor het praktische doel van de prediking van het goede nieuws. Bij zijn afscheid had Jezus aan zijn discipelen aangegeven: “Niet terug te trekken uit Jeruzalem, maar blijf wachten op wat de Vader heeft beloofd,. . . gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij, zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde. “- (Handelingen 1:4-8).

4 En terwijl hij met hen samenkwam, beval hij hun: „Vertrekt niet uit Jeru̱zalem,+ maar blijft wachten op datgene wat de Vader heeft beloofd,+ waarover GIJ van mij hebt gehoord, 5 want Joha̱nnes doopte wel met water, maar GIJ zult niet vele dagen hierna in heilige geest worden gedoopt.”+ 6 Toen zij nu bijeengekomen waren, gingen zij hem vragen: „Heer,* herstelt gij in deze tijd het koninkrijk+ voor I̱sraël?” 7 Hij zei tot hen: „Het komt U niet toe kennis te verkrijgen van de tijden of tijdperken*+ die de Vader onder zijn eigen rechtsmacht* heeft gesteld,+ 8 maar GIJ zult kracht+ ontvangen wanneer de heilige geest op U gekomen is, en GIJ zult getuigen*+ van mij zijn zowel in Jeru̱zalem+ als in geheel Jude̱a en Sama̱ria+ en tot de verst verwijderde streek* der aarde.”+ 9 En nadat hij deze dingen had gezegd, werd hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven,+ en een wolk onttrok hem aan hun gezicht.+ (Handelingen 1:4-8 NWV)

Deze speciale gave van spreken in tongen, of spreken in vreemde talen, ontvingen de aanwezige volgelingen van Jezus  in Jeruzalem door Gods heilige geest. Hierdoor werden de leerlingen geholpen in de prediking van het goede nieuws, voor een teken aan die joodse gelovigen uit afgelegen delen van de aarde. Maar de echte vervulling van de profetie van Joël 2:28-32 op die Pinksterdag was het feit dat degenen die waren gevuld met de geest profeteerden. Spreken in tongen was incidenteel, als een teken van authenticiteit of goddelijke backing. – (Handelingen 2:16-22).

De Bijbel registreert slechts twee andere gebeurtenissen waarbij een uitstorting van de heilige geest plaats grijpt en wordt begeleid met het spreken in tongen. De eerste vond plaats ongeveer drie en een half jaar na Pinksteren, toen God zijn aandacht richtte op de natiën en zijn geest goot op de heiden Cornelius en zijn huishouden. Door zijn onmiddellijke zichtbare manifestatie, was het spreken in tongen het logische cadeau voor God om aan deze onbesneden niet-joden aan te bieden en zo de apostel Petrus te laten zien dat ze konden worden aanvaard in de christelijke gemeente of congregatie. – (Handelingen 10:44-46).
Het was vergelijkbaar in de andere instantie, toen de apostel Paulus predikte aan de mensen in Efeze, die de doop van Johannes hadden ontvangen. Hun spreken in tongen was indrukwekkend en een on-the-spot bewijs dat de doop van Johannes, zoals het was vóór de uitstorting van de Geest op Pinksteren GT 33, niet meer geschikt was in Gods ogen .- (Handelingen 19:1-7).

Deze  drie geregistreerde gevallen geven echter niet aan dat alle eerste-eeuwse christenen in tongen spraken. De apostel Paulus geeft ook te kennen dat niet iedereen dezelfde gaven heeft. Het is duidelijk dat Paulus liet zien dat niet alle christenen deze wonderlijke gaven om in tongen te spreken of andere gaven bezaten en, bijgevolg, het bezit van een van hen, met inbegrip van het spreken in tongen, niet noodzakelijk was tot zaligheid. -(1 Korinthiërs 12:4-11, 28-31).

De Schrift zegt onderscheid te maken tussen de gave van profetie door de uitstorting van de heilige geest en later de uitoefening van verkondiging door de medegelovigen. Ook wordt er op gewezen dat er zelfs belangrijkere gaven zijn dan dat spreken in tongen. De Liefde gave of Agape is namelijk door de apostel Paulus (in het dertiende hoofdstuk van zijn brief aan de Korinthiërs) als één van de duurzame elementen benadrukt.

8 De liefde faalt nimmer.+ Maar hetzij er [gaven van] profeteren zijn, ze zullen worden weggedaan; hetzij er talen zijn, ze zullen ophouden; hetzij er kennis is, ze zal worden weggedaan.*+ 9 Want wij hebben gedeeltelijke kennis*+ en wij profeteren gedeeltelijk;+ 10 wanneer echter het volledige gekomen is,+ zal dat wat gedeeltelijk is, worden weggedaan. (1 Korinthiërs 13:8-10 NWV)

Paulus vergelijkt hier niet de stopzetting van het spreken in tongen met ongelovigen, maar veeleer de tijdelijkheid van de gaven van de geest met de permanentie van de liefde, en hij verbindt de vergankelijkheid van deze gaven, niet met ongelovigen, maar met de kinderschoenen van het christendom. eigenlijk zou men kunnen zeggen dat
in vers 8, de miraculeuze gaven van profetie, tongen en kennis dienen te worden afgeschaft. Paulus laat zien dat ze een kenmerk waren van de babytijd van de christelijke gemeente. In de kinderschoenen waren zulke wonderbaarlijke gaven nodig om op een spectaculaire manier Gods gunst, die was verschoven van de Joodse natie (het Volk van God) op deze nieuwe gemeente van christenen, te identificeren. Maar, zoals Paulus verklaarde, wanneer een mens volwassenheid bereikt rekent hij af met “de trekken van een baby.” Dus toen de christelijke gemeente groeide naar volwassenheid, dat is, volwassenheid bereikte door zich als een erkende, gevestigde organisatie te vestigen, ‘overleden’ of kwamen deze wonderlijke gaven ten einde. Toch bleven geloof, hoop en liefde als het onderscheidende kenmerk van ware Christenheid. -(1 Korinthiërs 13:9-13).

Toen de apostelen en zij die de wonderbaarlijke gaven hadden ontvangen stierven, hielden de bovennatuurlijke gaven van de geest, met inbegrip van spreken in tongen op.

18 Toen Si̱mon nu zag dat door middel van de handoplegging van de apostelen de geest werd gegeven, bood hij hun geld aan+ 19 en zei: „Geeft ook mij deze macht, opdat een ieder die ik de handen opleg, heilige geest ontvangt.” 20 Maar Pe̱trus zei tot hem: „Dat uw zilver met u verga, omdat gij hebt gedacht door middel van geld in het bezit te komen van de vrije gave Gods.+ 21 Gij hebt part noch deel aan deze zaak, want uw hart is niet recht in Gods ogen.+ 22 Heb daarom berouw over deze slechtheid van u, en smeek Jehovah*+ dat de beraming van uw hart u, indien mogelijk, vergeven mag worden, 23 want ik zie dat gij een* giftige gal+ en een band van onrechtvaardigheid zijt.”+ 24 Si̱mon gaf ten antwoord: „Smeekt gijlieden voor mij+ tot Jehovah,* dat niets van wat GIJ hebt gezegd, mij moge overkomen.” (Handelingen 8:18-24, NWV)

Het met vreemde geluiden spreken tijdens een bijeenkomst, of onverstaanbare woorden kramen tijdens een dienst zouden zoals bij de apostel Paulus ook voor ons niet belangrijk mogen zijn.  Paulus verklaarde: “Hij die in een tong spreekt bouwt zichzelf op, maar wie profeteert bouwt een gemeente op.” Hij vroeg toen: “Als ik zou komen tegen je spreken in tongen, wat voor nut zou het zijn?” Ja, hoe zou het anderen helpen als ze niet begrepen wat hij zei? Dus zei Paulus : “In een gemeente wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook mondeling anderen kan onderwijzen, dan tien duizend woorden in een tong.”

Speaking in Tongues (TV series)

TV serie Spreken in tongen / Speaking in Tongues (TV series) (Photo credit: Wikipedia)

Als iemand in een vreemde taal spreekt, spreekt hij tot God en niet tot mensen, want zij verstaan hem niet. Wat hij onder de leiding van de Geest zegt, is geheimtaal. Maar wie woorden van God doorgeeft, spreekt de mensen opbouwend, bemoedigend en troostend toe, en dat is wat leden van een kerkgemeente onder elkaar horen te doen. Als iemand in een vreemde taal spreekt, bouwt hij zichzelf op. Maar als iemand woorden van God doorgeeft, bouwt hij de gemeente op. Diegenen die een gemeenschap in Christus willen vormen moeten er voor zorgen dat zij elkaar kunnen opbouwen. Niet dat ‘spreken in tongen’ moet het doel van de gemeenschap zijn, maar laat de liefde uw doel zijn, terwijl  u ook  streeft naar de gaven van de Geest, in het bijzonder naar het spreken namens God.

Het doorgeven van de woorden van God is veel belangrijker dan het ‘spreken in tongen’. Als u iets in een vreemde taal zegt, heeft de gemeente er alleen iets aan als u uitlegt wat het betekent. Het is heel anders als men in de gemeenschap in verstaanbare taal verteld wat God ons duidelijk maakt. De apostel Paulus haalt de vergelijking aan met losse klanken van muziek instrumenten.  Als er zomaar wat geblazen of getokkeld wordt, zal geen mens er enige melodie in horen. Als mensen geen duidelijke signalen krijgen hoe weten zij dan hoe zij moeten reageren? Wel, als u een taal spreekt die niemand verstaat, gaan uw woorden verloren in de lucht. Er worden in de wereld vele talen gesproken. Maar als iemand iets tegen iemand iets zegt in een taal die hij of zij niet verstaat, blijven zij in het ongewisse en blijven zij ook vreemden voor elkaar. Dus moet u, omdat u zo vurig naar de gaven van de Geest verlangt, proberen uit te blinken in díe gaven waar de gemeente door opgebouwd wordt.

Iemand die een andere taal heeft dan deze van de meerderheid in de ecclesia, kan persoonlijk in zijn of haar taal aangesproken worden. Of als men naar andere oorden gaat kan men eerst die taal van die streek leren en zo in een vreemde taal tegenover de moedertaal de anders sprekenden toch te woord staan. Dit in andere talen spreken is dan wel héél iets anders dan het ‘spreken in tongen’ dat men in de Pinkstergemeenten kan vinden.

Wij moeten in gemeenschap in voor iedereen verstaanbare taal samen bidden. Het bidden moet met geest én met mijn verstand gebeuren waarbij eenieder ook tot eer van God zal zingen met zijn geest én zingen met zijn verstand. Want als u alleen met uw geest God prijst en dankt, hoe kan dan een belangstellende die daar ook is, zeggen of hij het met u eens is? Hij verstaat er immers niets van! U dankt wel goed, maar een ander wordt er niet door opgebouwd. als men op zijn eigen is kan men misschien in voor anderen onverstaanbare woorden tot God bidden, maar in gemeenschap is dat tot niemands nut. Zoals de apostel Paulus met andere gelovigen liever vijf woorden met zijn verstand sprak, dan duizenden woorden in een vreemde taal, moeten ook wij geen brabbeltaaltje als kinderen uiten, maar volwassen zijn in ons denken en spreken.

Enkel door klare taal te spreken zal men gelovigen én ongelovigen kunnen aanspreken en verder tot God trekken. Indien men zou overgaan tot het spreken van een vreemde taal in een dienst zal het moeten zijn om in de taal van de vreemdeling(en) te spreken zo dat de vreemde of de ongelovige iets duidelijk kan gemaakt worden. Anderzijds zal een ongelovige of belangstellende zeggen dat u dol geworden bent als hij in de gemeente komt en ieder in vreemde talen hoort spreken of zo maar onverstaanbare klanken hoort uiten. Maar als u allemaal namens God spreekt, wordt zo iemand overtuigd en zal hij tot inzicht komen, omdat zijn geweten gaat spreken. Wat er in hem omgaat, komt aan het licht. Dan zal hij op zijn knieën vallen, God aanbidden en openlijk erkennen dat God bij u is.
Weet u hoe het moet, broeders? Als u bijeen komt, neemt ieder deel aan de dienst. De een zingt een lied, de ander onderwijst; de een geeft door wat God hem duidelijk heeft gemaakt, de ander spreekt in vreemde talen en weer een ander legt uit wat hij zegt. Maar het moet wel opbouwend zijn.” (1 Korinthiërs 14:1-26)

+

Voorgaand artikel: Op de Dag van het Pinksterfeest

++

Lees meer:

  1. Wat betreft Korte inhoud van lezingen: Bijgeloof en feesten
  2. Op de Dag van het Pinksterfeest
  3. De uitstraling van God en zijn pleitbezorger
  4. De Kerk als realiteitsspel
  5. Feestdagen, consumeren en besparen
  6. Zingen geschenk van God
  7. Aanbiddingsmuziek en opzweping in kerken
  8. Maak een vreugdevol geluid voor Jahweh, verheug, en breng lofzang tot Jehovah
  9. Joodse Wetten en Wetten voor Christenen
  10. Onder de Geest blijven
  11. Samen komen in huizen
  12. Broeders en Zusters in Christus door de eeuwen heen. #3 De Weg
  13. Broeders en Zusters in Christus door de eeuwen heen. #4 Volgelingen van Jezus
  14. Verlichting door Gods Geest
  15. Hij heeft de Pneuma, de Kracht van Hem gegeven
  16. Geest van God geeft liefde, hoop en vrijheid
  17. Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
  18. Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
  19. Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
  20. Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
  21. Dienaar van zijn Vader
  22. Hoop zal niet worden beschaamd
  23. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #5 Meditatie en transformatie
  24. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #5 Gebed #2 Getuigen zonder taalbarrieres
  25. Missionaire hermeneutiek 4/5
  26. Ernstig strijdend voor het geloof
  27. Paulus dienaar van het evangelie
  28. De betrokkenheid van geniaal leerlingschap
  29. Twee soorten mensen
  30. Wim Verdouw zijn tocht naar geloof in slechts één God
  31. Verkondigen van Evangelie opgetekend in de Bijbel
  32. Getuig van het gehoorde
  33. Getuig van een levende God en zijn zegeningen voor jou
  34. Kerkgroei en samengaan
  35. Vergadering – Meeting
  36. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
  37. Samen komen in huizen
  38. Leer mij anderen Helpen
  39. Dagelijks helpen in het geloof

+++

 

 

  • Who was able to speak in tongues during New Testament times? (braggschurchofchrist.com)
    There were three groups in the New Testament who could speak in tongues, or languages they had never studied. The first group was the apostles, as we have already noted. They received the baptism of the Holy Spirit on Pentecost which gave them this power. The second group included those people to whom the apostles gave this power by laying their hands on them.
    +
    Is there an apostle still living today? No. So there is no one who can give this power to anyone else. And no one is still alive today who was given this power by an apostle. Therefore, the gift of tongue speaking is not available today.
  • Is Speaking in Tongues an Evidence of True Worship? (illustrationstoencourage.wordpress.com)
    On the basis of Paul’s words here, there should be no question that the miraculous gifts of the spirit were to pass away. But when? It is argued by some that, since Paul said that ‘tongues are a sign to the unbelievers,’ they would not pass away until unbelievers passed away, that is, until there were no longer any unbelievers. (1 Cor. 14:22)
    +
    Regarding the transitoriness of the miraculous gifts M’Clintock and Strong’s Cyclopædia, Volume 10, page 484, says: “It thus appears that the miraculous gifts of the first days bestowed upon the Church for a definite purpose were gradually but quickly withdrawn from men when the apostles and those who had learned Christ from their lips had fallen asleep.” The Scriptures show that it was “through the laying on of the hands of the apostles the spirit was given.” Therefore, when the apostles died, and when those who had received the miraculous gifts through them passed from the earthly scene, the supernatural gifts of the spirit, including speaking in tongues, ceased.—Acts 8:18.
    +
    The fact of the matter is that Bible scholars are agreed that the last twelve verses shown with the book of Mark, which speak about tongues and not being injured by snakes, were not written by Mark but were added by another. Tregelles, a noted nineteenth-century Bible scholar, states: “Eusebius, Gregory of Nyssa, Victor of Antioch, Severus of Antioch, Jerome, as well as other writers, especially Greeks, testify that these verses were not written by St. Mark, or not found in the best copies.” But even if these words were part of Mark’s inspired writings (although the bulk of evidence shows they are not) there is nothing in them contrary to the Scriptural evidence that tongues would pass away following the death of the apostles.
  • Baptism of the Holy Ghost (teamtripartite.wordpress.com)
    There is a school of thought that says you cannot be baptized with the Holy Ghost, you can only be filled with the Holy Ghost, while the other school of thought says you must be baptized with the Holy Ghost with the evidence of speaking in tongues, the truth of the matter in this context is that; if you say baptised or filled it means the same thing, so I do not understand while nomenclatures should be the course of division in the Christendom.
  • Mark Driscoll Preaches About the Gift of Tongues (blackchristiannews.com)
    Pastor Mark Driscoll of Mars Hill Church in Seattle, Wash., recently spoke on the gift of tongues as described in the New Testament as part of his “Acts: Empowered for Jesus’ Mission” sermon series. The conservative Reformed, or New Calvinist, Christian minister laid out his arguments as to why he believes the gift of speaking in tongues did not end with Jesus’ apostles in the first century.
    +
    Driscoll relayed a part of the passage: “‘For to one is given through the Spirit . . . various kinds of tongues’ — or languages, heavenly or earthly — ‘to another, the interpretation of tongues’ — the ability to articulate in the other language what has been said in the foreign language. ‘All these are empowered by one and the same Spirit, who apportions to each one individually as he wills.'”
    +
    “So, we agree with the Cessationists that yes, certain gifts, at least, they’re going to cease. They’re going to cease,” added Driscoll. “Where we disagree with the Cessationists and we agree with the Continuationists is when they cease. We believe that all of the gifts continue until one very important transitionary moment in the history of the world.”
    +
    “Miracle gifts like tongues and healing are mentioned only in 1 Corinthians, an early epistle. Two later epistles, Ephesians and Romans, both discuss gifts of the Spirit at length — but no mention is made of the miraculous gifts,” explains an adaptation of MacArthur’s 1992 book Charismatic Chaos, published on the theologian’s Grace to You (GTY) ministry website. “By that time miracles were already looked on as something in the past (Heb. 2:3-4). Apostolic authority and the apostolic message needed no further confirmation. Before the first century ended, the entire New Testament had been written and was circulating through the churches.”
  • Rose and Linda’s Journal Speaking in Tongues (momsfirstscreenn.wordpress.com)
    Jesus said that the Spirit would testify, and that the disciples would be the ones to witness. And ye also shall bear witness, because ye have been with me from the beginning (John 15:27). But ye shall receive power, after that the Holy Ghost is come upon you: and ye shall be witnesses unto me both in Jerusalem, and in all Judaea, and in Samaria, and unto the uttermost part of the earth (Acts 1:8). These verses speak of the witness by the disciples; read them along with John 15:26 which plainly tells that the Holy Ghost will speak when He comes in.
    +
    Speaking with tongues was the physical, initial evidence of the Holy Ghost baptism of the early church Christians and it is the physical, initial evidence of Christians who receive it today. The main purpose of receiving the Holy Ghost is not just to have something speak through you; speaking in tongues is simply the first evidence that He has come in; there are many evidences of the Holy Spirit. At Mount Sinai it was not the thunder, lightning, fire nor trumpet which were paramount, but the giving of the Law; and at Pentecost it was not the sound of wind or the tongues of fire, or speaking with other tongues which was paramount, but the giving of the Holy Ghost.
  • Baptism in the Holy Spirit (currentoracles.wordpress.com)
    Tongues were given for personal edification as prayer and praise to be used in private worship. Every believer can speak with these tongues when they receive the Baptism of the Holy Spirit.
  • Pneumatology: On Spiritual Gifts and the Fruits of The Holy Sprit (The relevancy of speaking in tongues to the Post-Modern Christian) (hades1solution.wordpress.com)
    Pneumatology is the theological study of the Holy Spirit. This doctrine explains the identity, office, and empowerment of the Holy Spirit and establishes the monotheistic relationship with the Father, Son and Holy Ghost. Pneumatology explains the Spirit has both a human and spiritual relationship much like Christ and is a persona (Psa. 51:11, Acts 7:51, John 14:17, Romans 8:16) and like Jesus is omniscient (1 Cor: 25), omnipotent (Zech. 4:6), and omnipresent (1 Cor. 2: 10-16). The Holy Spirit was present from the beginning and part of creation (Genesis 1:2; Gn. 1:7) and originated from the father but sent forth from the son and is present in all men but awakened at the time of salvation.
  • Tongues Beyond The Upper Room. #TonguesBUR (dosomethingfresh.wordpress.com)
    Speaking in tongues – the divinely imparted gift that enables Christians to supernaturally communicate with God in a more intimate way than prayer and praise in languages we know. Its one of the most controversial topics among Christians and non Christians

 

Hellenistische invloeden

De vroege dagen van het Christendom

2. Hellenistische invloeden

In de eerste eeuwen van de gewone tijdrekening was de invloed van de Griekse cultuur in het Romeinse Rijk nog steeds merkbaar en behoedde Griekenland zijn culturele erfgoed; een van de belangrijkste universiteiten van het Romeinse Rijk stond in Athene.

Bij de Atheense scholen konden onder haar leden ook Christenen, zoals Prohæresios, de sofist, gevonden worden. (σοφιστης; sophistés, kan het best vertaald worden als geleerde of deskundige. Sophos of sophia betekende “wijs”)

Vooral tijdens de periode van de 2e helft van de 5e eeuw v.G.T. kon men meestal rondreizende “beroepsdenkers” aantreffen die hun encyclopedische vakkennis inzake wiskunde, literatuur, filosofie en vooral ook welsprekendheid, praktische staatkunde en recht, tegen (hoge) betaling dienstbaar maakten aan de opleiding van de rijpere jeugd uit de gegoede middenklasse. Zo zorgden dezen dat hun leerlingen door middel van onderwijs op het vlak van kennisleer en welsprekendheid op geleid werden tot bekwame mensen die een leidende rol zouden kunnen spelen in de gedemocratiseerde maatschappij en in staat waren het woord te nemen in de volksvergadering (Grieks: ekklèsia).

De sofisten, aan wie de eer toe komt om als eersten de wetten van het denken te hebben gesystematiseerd (logica), kwamen uit vrijwel alle gebieden van de Griekse wereld en doceerden in bijna alle steden.

Zij waren ook de voorlopers van de socratische dialectiek en van aristotelische logica. Latere sofisten waren meer op materieel succes uit en benadrukten het belang van retoriek als de kunst van de overtuiging in de politiek, in de rechtszaal of in andere discussies. Tegen deze praktijk nam Socrates stelling, want waarheid kon volgens hem niet afhankelijk zijn van degene die het overtuigendst op gevoelens inpraatte en met alle mogelijke middelen zijn gelijk probeerde te halen. Op die manier werd een slechte zaak immers als goed voorgesteld. Vooral onder invloed van de dialogen van Plato en Xenophon, kregen de sofisten een kwalijke reputatie, en werd sofistiek verbonden met een manier van redeneren waarbij drogredenen werden gebruikt (sofismen). Zij werden door sommigen er van beschuldigt eerder uit te zijn op macht dat te zoeken naar waarheid en gerechtigheid.

The "obscene" medieval depiction of ...

Obscene middeleeuwse voorstelling van Socrates en Plato

Ook Sixtus II, of Xystos, die aan martelaarschap leed in Rome ongeveer rond 258 G.T., kan ook in Athene gestudeerd hebben en is de „zoon van een Atheense filosoof“. Maar de meest genoteerde mensen die deze scholen frequenteerden waren Basil van Kæsareia, en Gregorius van Nazianzos, rond het midden van de vierde eeuw. Deze scholen van filosofie hielden het heidendom voor vier eeuwen levend, maar tegen de vijfde eeuw was de oude godsdienst van Elevsis en Athene praktisch bezweken. In de Raad van Nikæa was er een bisschop van Athene aanwezig. In 529 waren de scholen van filosofie gesloten. Van die datum had het christendom geen rivaal meer in Athene.[1]

De Nazarener Jood Jezus kreeg bij de doop door zijn neef Johannes een wolk en duif boven hem, waarbij de stem van God te kennen gaf dat hij de “zoon van God” was.  God zij niet “dit ben ik hier in menselijke gedaante” of “ziehier God de zoon“. Tijdens zijn openbaar leven leerde Jezus de mensen ook dat er slechts één ware God was tussen de vele goden die werden aanbeden door de verschillende volkeren. Hij aanschouwde zijn vader in de hemel als de Allerhoogste God. Eveneens leerde hij de mensen dat de ziel, het eigenlijke levensbestaan van de mens beperkt in de tijd was. Elke mens was volgens Jezus sterfelijk. (Johannes 17:3; Mattheus 10:28) Bij de dood van de apostelen kwam er een verzwakking in de originele structuur van de geloofsvereniging en werden zulke leerstellingen vermengd met heidense leerstellingen. Het christendom raakte alom meer bezoedeld door die heidense en hellenistische gedachten.

Ook de Naam van God, Jehovah, die Jezus zeer belangrijk vond, werd meer opzij geschoven ten voordele van andere namen. De voorkeur om de godheid meerdere persoonlijkheden toe te kennen zoals in het hellenistische systeem bracht mee dat verscheidene christenen hun godheid ook gingen opsplitsen in drie persoonlijkheden, de geboorte van de zogenaamde Heilige Drie-eenheid. Het zou echter nog enkele decennia duren eer de drievuldigheid grote navolging kreeg.

Als gevolg van de vermenging van de verscheidene geloofsideeën werden heidense doctrines zoals de Drie-eenheidsleer en de onsterfelijkheid van de ziel al sijpelde opgenomen in de christelijke leer om deze te bederven. Deze leringen gaan echter veel verder terug dan de Griekse filosofen. De Grieken verworven ze daadwerkelijk van oudere culturen, want er is bewijs van een dergelijk onderricht in de oude Egyptische en Babylonische religies. Zoals andere heidense doctrine bleef zij het christendom infiltreren en werden andere Schriftuurlijke leerstellingen ook vervormd of verlaten.

Arabisch Diatessaron, Vertaald door Abul Faraj Al Tayyeb van Syrisch naar Arabisch, 11e eeuw

De vraag welke betrekking de Zoon had tegenover de Vader (zelf erkend bij allen om één Opperste Godheid te zijn), gaf een toename tussen de jaren. 60 en 200 G.T.,  aan een aantal Theosofische systemen, over het algemeen Gnosticisme genoemd, met als voorname auteurs Basilides, Valentinus, Tatianus de Syriër, ontwerper van het Diatessaron (‘Uit vier samengesteld’; geschreven tussen 170 en 180), een harmonie van de vier evangeliën, en andere Griekse speculanten.[2] Volgens sommigen was het door Gnosticisme dat heidense invloeden in de Christelijke verering zijn toegetreden. Gnosticisme, beweren zij, diende dan enigszins als brug tussen heidendom en christendom.[3] De Gnostische systemen openbaarden meer theosofie dan theologie. Zo ook in de Joodse kabbala, met de  Sefer Yetzirah, The Zohar, Pardes Rimonim, en Eitz Chaim, waarin de leer van een geheime, mystieke interpretatie van de Torah wordt gegeven, treft men de theosofie aan die een oplossing zoekt te vinden voor de natuurverschijnselen en de bedoeling van het bestaan De verscheidene ontologische vragen brachten een vermenging in de godsdienst met diverse vormen van magie en occultisme.

Flemish edition of the Corpus Hermeticum or the Hermetic Corpus

Corpus Hermeticum, Vlaamse uitgave uit 1643

De belangrijkste hellenistische bron is het Corpus Hermeticum, een verzameling teksten toegeschreven aan Hermes Trismegistus wiens leerstellingen weer erg relevant werden in de New Age. Daarin worden astrologie en andere occulte wetenschappen behandeld, alsook spirituele vernieuwing.

Alexandrië, vol Joden, was het literaire evenals commerciële centrum van het Oosten, en het verbindende verband tussen het Oosten en het Westen. Daar werden de grootste bibliotheken verzameld; daar kwam de Joodse geest dicht in contact met de Griekse, en de godsdienst van Mozes met de filosofie van Plato en Aristoteles. Daar schreef Philo, terwijl Christus in Jeruzalem en Galilea onderwees, en zijn werken waren bestemd om een grote invloed op Christelijke exegese door de Alexandrische vaders uit te oefenen.

Tijdens de vierde eeuw ging Egypte aan de kerk de Ariaanse, Athanasian orthodoxie, en kloosterpiëteit van St. Antonius en St. Pachomius geven, die met onweerstaanbare kracht over het christendom uitspreiden.

De theologische literatuur van Egypte was voornamelijk Grieks. De meeste vroege manuscripten van de Griekse Geschriften – inclusief de waarschijnlijk onschatbare Sinaitische en Vaticaanse Manuscripten omvattend. – werden geschreven in Alexandrië. Maar reeds in de tweede eeuw werd de Heilige Schrift vertaald in de lokale taal, in drie verschillende dialecten. Wat van deze versies overblijft is van aanzienlijk gewicht in het nagaan van de vroegste tekst van het Griekse Testament.

Tot de joden die het meest ontvankelijk waren voor hellenistische invloeden, behoorden de priesters. Voor velen van hen betekende het aanvaarden van het hellenisme een manier om het judaïsme met zijn tijd te laten meegaan.

Terwijl veel joden het hellenisme aanvaardden, moedigde een nieuwe groep die zich Hasidim of Chassidim noemde — vromen (letterlijk “liefhebbende vriendelijkheid”, afgeleid van het Hebreeuwse חסידות (chassidoet), dat “vroomheid” betekent) —, aan tot striktere gehoorzaamheid aan de wet van Mozes of Mozaïsche Wet.

De eerste groep Hasidim, ook genoemd Chasideeën of Assideeën (Hebreeuws: חסידים Hassidim, “Integeren” of “Vromen”; Koinè: Ἁσιδαίοι Asidaioi) of Hasideans (afgeleid van het Griekse asidaioi, of van het Hebreeuwse Hasidim, “het vrome”), waren een oude Joodse sekte die zich tussen 300 en 175 V.G.T. ontwikkelde. Zij waren de stijfste aanhangers van Judaïsme in tegenstelling tot die Joden die door Hellenistische invloeden waren beïnvloed. Hasidim leidde de weerstand tegen de hellenizerings campagne van Antiochus IV van Syrië, en zij kwamen grotendeels in de vroege fasen van de opstand voor van Maccabeeën of Machabees, Joodse families van de 2d en 1st eeuw voor Christus welke een restauratie van het Joodse politieke en godsdienstige leven bewerkstelligde. Zij worden ook Hasmoneans of Asmoneans genoemd naar hun voorvader, Hashmon. Hun rituele striktheid heeft sommigen veroorzaakt om hen als voorlopers van Farizeeërs te zien. Doorheen de Talmoedische periode werden talrijke als Hasidim omschreven.[4] Het gewone volk walgde nu van de gehelleniseerde priesters en koos meer en meer partij voor de Chassidim. Er brak een periode van martelaarschap aan toen joden in het hele land werden gedwongen zich in heidense gebruiken en offers te schikken of te sterven.[5]

De hellenisering van de Joden in de pre-Hasmoneaanse periode werd niet door iedereen weerstaan. In het algemeen, accepteerden de Joden vreemde overheersing wanneer ze enkel werden gevraagd om er erkenning aan te geven. Wanneer zij formeel alleen maar hulde hoefden te brengen te brengen, en zich verder zelf intern mochten besturen was er geen probleem . Toch geraakten de Joden verdeeld tussen dezen die  de hellenisering begunstigden  en diegenen die zich daar  tegenover verzetten. Zo groeide de verdeeldheid tussen hen die trouw aan de Ptolemaeën verkozen, en diegenen die de Seleuciden verkozen. Toen hogepriester Simon II stierf in 175 vGT, brak er een conflict uit tussen de aanhangers van zijn zoon Onias III (die tegen hellenisering was, en de Ptolemaeën verkoos) en zijn zoon Jason (die de voorkeur gaf aan hellenisering, en de Seleuciden verkoos). Een periode van politieke intriges volgde, met priesters zoals Menelaus die de koning omkocht voor het hoge priesterschap te verkrijgen, en beschuldigingen van moord van concurrerende kanshebbers voor de titel. Het resultaat was een korte burgeroorlog. De Tobiads, een filo-Hellenistische partij, slaagden er in om Jason in de machtige positie van de Hogepriester te plaatsen. Hij vestigde een arena voor openbare spelen dicht bij de tempel. (Ginzberg, Lewis. “The Tobiads and Oniads.”. Retrieved 2007-01-23. Jewish Encyclopedia.) Auteur Lee I. Levine merkt op: “De ‘pièce de resistance’ van Judese hellenisering, en de meest dramatische van al deze ontwikkelingen, kwam in 175 vGT toen de hogepriester Jason Jeruzalem bekeerde tot een Griekse polis vol met gymnasiums en ephebeion (2 Makkabeeën 4). Of deze stap het hoogtepunt van een 150-jaar durend proces van hellenisering werd binnen Jeruzalem in het algemeen, of dat het slechts het initiatief was van een kleine kliek van Jeruzalemse priesters zonder wijdere vertakkingen, is voor decennia besproken geworden. “(Levine, Lee I. jodendom en hellenisme in de oudheid: conflict of samenvloeiing Hendrickson Publishers, 1998 pp 38 tot 45 Via.. “De impact van de Griekse cultuur op normatieve jodendom.”)

Sint Constantijn (Άγιος Κωνσταντίνος); deel van een Kretenzische icoon waarop ook Sint Helena staat afgebeeld.

Sint Constantijn (Άγιος Κωνσταντίνος); deel van een Kretenzische icoon waarop ook Sint Helena staat afgebeeld.
Foto: RKK

Constantijn (C., Flavius Valerius Constantinus) trachtte het christendom met bepaalde heidense gebruiken en leerstellingen te versmelten, en hij ondernam de eerste stappen om deze fusiereligie tot de officiële staatsreligie te maken. Aldus werd Griekenland een deel van de christenheid.

Constantijn was tijdens de vervalperiode van het Romeinse Rijk de Grote keizer (306–337 G.T.) en verplaatste de hoofdstad van het Romeinse rijk van Rome naar Byzantium, welk hij ter ere van zichzelf Constantinopel noemde.

In 321 G.T. verordende Constantijn dat de zondag (Lat.: dies Solis, een oude titel die verband hield met astrologie en zonaanbidding, niet Sabbatum [sabbat] of dies Domini [dag des Heren]) een rustdag voor iedereen, behalve voor de boeren, zou zijn. Constantijn bovendien plaatste de zondag onder de bescherming van de Staat. Constantijn spreekt niet van de dag van de Heer, maar van de eeuwige dag van de zon zoals de gelovigen in Mithras ook zondag evenals Kerstmis waarnamen.

Mesopotamische kalksteen rolzegel en afdruk: verering van Šamaš de zonnegod (Louvre)

Geloof in het oude polytheïsme was door elkaar geschud; in flegmatieker naturen, als de Romeinse keizer Diocletianus, en toonde haar kracht enkel in de vorm van bijgeloof, magie en waarzegging. Waarschijnlijk erkenden veel van de meer edelmoedigen de waarheid in Judaïsme en christendom, maar geloofden dat zij er deel van konden gaan uitmaken zonder verplicht te worden te verzaken aan hun heidense praktijken en verering van o.a. hemellichamen. Zulk iemand was Keizer Alexander Severus; een andere gelijkdenkende was Aurelian, wiens opinies bevestigd werden door Christenen zoals Paulus van Samosata. Niet alleen Gnostici en andere ketters, maar ook Christenen die zich als gelovige beschouwden, namen de maatregelen aan om de zon te vereren. Ook Constantijn koesterde dit verkeerde geloof.[6]


[1] Christian Athens, Catholic Encyclopaedia, New York 1908

[2] Arianism., Catholic Encyclopaedia, New York 1908

[3] Notion and characteristics, Catholic Encyclopaedia, New York 1908

[4] In de 18de Eeuw zou deze beweging opnieuw, voor de derde keer, opgenomen worden, maar nu in Oost Europa, door rabbijn Yisroel ben Eliezer (1698-1760) ook gekend als Rabijn Israël Baal Shem Tov (Hebreeuws voor Meester van de Goede Naam)als reactie tegen overdreven legalistische Judaïsme.

[5] S. Lieberman, Hellenism in Jewish Palestine (1962); S. G. Kramer, God and Man in the Sefer Hasidim (1966); A. L. Lowenkopf, The Hasidim (1973).

[6] The original Catholic Encyclopedia

Age To Come

The Lord Jesus Christ is the last Adam, not the first God-man. ~~~ www.AgeToCome.tk

undercoverjw

I go undercover in the Jehovah's Witness Church

Jehovah's Zsion, Zion and Sion Mom Signal for the Peoples!

Thy Empire and Kingdom Zsion Come as In Heavens So on Earth. Diatheke. Matthew.6.10, Tanakh.Psalm.87 and https://zsion.mom

jamesgray2

A discussion of interesting books from my current stock at www.jamesgraybookseller.com

Unmasking anti Jehovah sites and people

Showing the only One True God and the Way to That God

The Eccentric Fundamentalist

Musings on theology, apologetics, practical Christianity and God's grace in salvation through Jesus Christ

John 20:21

"As the Father has sent me, so I am sending you."

The Biblical Review

Reviewing Publications, History, and Biblical Literature

Words on the Word

Blog by Abram K-J

Bybelverskille

Hier bestudeer ons die redes vir die verskille in Bybelvertalings.

Michael Bradley - Time Traveler

The official website of Michael Bradley - Author of novels, short stories and poetry involving the past, future, and what may have been.

BIBLE Students DAILY

"Be faithful unto death, and I will give you the crown of life." Revelation 2:10

takeaminutedotnet

All the Glory to God

Groen is Gezond

van zaadjes in volle grond tot iets lekkers op het bord

Jesse A. Kelley

A topnotch WordPress.com site

JWUpdate

JW Current Apostate Status and Final Temple Judgment - Web Witnessing Record; The Bethel Apostasy is Prophecy

Sophia's Pockets

Wisdom Withouth Walls

ConquerorShots

Spiritual Shots to Fuel the Conqueror Lifestyle

Examining Watchtower Doctrine

Truth Behind the "Truth"

Theological NoteBook

Dabbling into Theology